Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. proosten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor proosten (Nederlands) in het Frans

proosten:

proosten werkwoord (proost, proostte, proostten, geproost)

  1. proosten
    faire tchin-tchin; trinquer
    • faire tchin-tchin werkwoord
    • trinquer werkwoord (trinque, trinques, trinquons, trinquez, )

Conjugations for proosten:

o.t.t.
  1. proost
  2. proost
  3. proost
  4. proosten
  5. proosten
  6. proosten
o.v.t.
  1. proostte
  2. proostte
  3. proostte
  4. proostten
  5. proostten
  6. proostten
v.t.t.
  1. heb geproost
  2. hebt geproost
  3. heeft geproost
  4. hebben geproost
  5. hebben geproost
  6. hebben geproost
v.v.t.
  1. had geproost
  2. had geproost
  3. had geproost
  4. hadden geproost
  5. hadden geproost
  6. hadden geproost
o.t.t.t.
  1. zal proosten
  2. zult proosten
  3. zal proosten
  4. zullen proosten
  5. zullen proosten
  6. zullen proosten
o.v.t.t.
  1. zou proosten
  2. zou proosten
  3. zou proosten
  4. zouden proosten
  5. zouden proosten
  6. zouden proosten
diversen
  1. proost!
  2. proost!
  3. geproost
  4. proostend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

proosten [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het proosten (aanstoten)
    le cognement; le prosit
    • cognement [le ~] zelfstandig naamwoord
    • prosit [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor proosten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cognement aanstoten; proosten bonk; bonkend geluid
prosit aanstoten; proosten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faire tchin-tchin proosten
trinquer proosten