Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. rondscharrelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rondscharrelen (Nederlands) in het Frans

rondscharrelen:

rondscharrelen werkwoord (scharrel rond, scharrelt rond, scharrelde rond, scharrelden rond, rondgescharreld)

  1. rondscharrelen (rondneuzen; rondkijken; struinen; om zich heen kijken; rondsnuffelen)
    regarder autour de soi; flairer çà et là; fureter; fouiner; chercher
    • fureter werkwoord (furète, furètes, furetons, furetez, )
    • fouiner werkwoord (fouine, fouines, fouinons, fouinez, )
    • chercher werkwoord (cherche, cherches, cherchons, cherchez, )

Conjugations for rondscharrelen:

o.t.t.
  1. scharrel rond
  2. scharrelt rond
  3. scharrelt rond
  4. scharrelen rond
  5. scharrelen rond
  6. scharrelen rond
o.v.t.
  1. scharrelde rond
  2. scharrelde rond
  3. scharrelde rond
  4. scharrelden rond
  5. scharrelden rond
  6. scharrelden rond
v.t.t.
  1. heb rondgescharreld
  2. hebt rondgescharreld
  3. heeft rondgescharreld
  4. hebben rondgescharreld
  5. hebben rondgescharreld
  6. hebben rondgescharreld
v.v.t.
  1. had rondgescharreld
  2. had rondgescharreld
  3. had rondgescharreld
  4. hadden rondgescharreld
  5. hadden rondgescharreld
  6. hadden rondgescharreld
o.t.t.t.
  1. zal rondscharrelen
  2. zult rondscharrelen
  3. zal rondscharrelen
  4. zullen rondscharrelen
  5. zullen rondscharrelen
  6. zullen rondscharrelen
o.v.t.t.
  1. zou rondscharrelen
  2. zou rondscharrelen
  3. zou rondscharrelen
  4. zouden rondscharrelen
  5. zouden rondscharrelen
  6. zouden rondscharrelen
diversen
  1. scharrel rond!
  2. scharrelt rond!
  3. rondgescharreld
  4. rondscharrelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rondscharrelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chercher om zich heen kijken; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; struinen aankomen; afhalen en meenemen; afzoeken; bezoeken; inlopen; langskomen; naslaan; naspeuren; nasporen; onderzoeken; op bezoek komen; ophalen; oppikken; opzoeken; rondzien; voorbijkomen; zich oriënteren; zien te vinden; zoeken
flairer çà et là om zich heen kijken; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; struinen
fouiner om zich heen kijken; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; struinen aan de zwerf zijn; graaien; grabbelen; in iets rondtasten; naspeuring doen; neuzen; rechercheren; rommelen; rondzwerven; scharrelen van kip; snuffelen; speuren; verdwaald zijn; zwerven
fureter om zich heen kijken; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; struinen besniffelen; besnuffelen; graaien; grabbelen; naspeuring doen; neuzen; rechercheren; scharrelen van kip; snuffelen; snuffen; speuren; verdwaald zijn
regarder autour de soi om zich heen kijken; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; struinen rondzien; zich oriënteren