Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ruim:
  2. ruimen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ruim (Nederlands) in het Frans

ruim:

ruim bijvoeglijk naamwoord

  1. ruim (wijd)
    spacieux; large; étendu; largement; amplement; ample; vaste; grand
  2. ruim (weids)
    large; ample; vaste; somptueux; superbe

Vertaal Matrix voor ruim:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dik
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ample ruim; weids; wijd accuraat; ampel; breedvoerig; gedetailleerd; groot; groots; in details; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; omstandig; overvloedig; precies; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig; secuur; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; weids; zorgvuldig
amplement ruim; wijd accuraat; ampel; breedvoerig; gedetailleerd; groot; in details; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; omstandig; overvloedig; precies; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig; secuur; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; zorgvuldig
grand ruim; wijd ampel; breedvoerig; geweldig; groot; hooggespannen; in details; omstandig; overvloedig; rijkelijk; rijzig; royaal; ruimschoots; scheutig; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig
large ruim; weids; wijd ampel; brede; breedvoerig; edel; edelmoedig; genereus; goedgeefs; groot; grootmoedig; groots; gul; in details; mild; nobel; omstandig; overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimhartig; ruimschoots; scheutig; tolerant; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; vrijgevig; weids
largement ruim; wijd ampel; breedvoerig; groot; in details; omstandig; overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; verreweg
somptueux ruim; weids glorierijk; groots; luisterrijk; lustrijk; luxueus; magnifiek; prachtig; schitterend; weelderig; weids
spacieux ruim; wijd in details; riant; uitgewerkt
superbe ruim; weids best; betoverend; briljant; excellent; fantastisch; fenomenaal; formidabel; geniaal; geweldig; grandioos; groots; heerlijk; hemels; imponerend; imposant; indrukwekkend; kostelijk; lekker; luisterrijk; lumineus; magnifiek; ontzagwekkend; overheerlijk; prachtig; puik; reuzelekker; schitterend; smakelijk; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; verrukkelijk; voortreffelijk; zalig
vaste ruim; weids; wijd aanmerkelijk; aanzienlijk; ampel; beduidend; behoorlijk; breedvoerig; enorm; extensief; flink; fors; groot; groots; grootschalig; grootscheeps; heel erg; in details; in zeer hoge mate; omstandig; overvloedig; reuze; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; veelomvattend
étendu ruim; wijd ampel; breedvoerig; extensief; gespreid; gestrekt; in details; lang en smal; langgerekt; omstandig; overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig; uitgebreid; uitgerekt; uitgestrekt; uitgewerkt; uitvoerig

Verwante woorden van "ruim":

  • ruimer, ruimere, ruimst, ruimste, ruime

Synoniemen voor "ruim":


Antoniemen van "ruim":


Verwante definities voor "ruim":

  1. niet precies, maar met iets erbij1
    • er waren ruim honderd mensen1
  2. groot, royaal1
    • op de markt heb je een ruime keus1
  3. ruimte in een schip voor goederen1
    • in het ruim waren de kisten opgeslagen1

Wiktionary: ruim

ruim
adjective
  1. Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
  2. Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
  3. grand, large, vaste.
noun
  1. Partie basse d'un bateau
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
ruim spacieux capacious — Having a lot of space inside
ruim cale arrière; cale avant; cale cargo hold — ship's hold
ruim cale; soute hold — cargo area
ruim sans serrer loosely — not tightly

ruimen:

ruimen werkwoord (ruim, ruimt, ruimde, ruimden, geruimd)

  1. ruimen
    enlever; débarrasser; balayer
    • enlever werkwoord (enlève, enlèves, enlevons, enlevez, )
    • débarrasser werkwoord (débarrasse, débarrasses, débarrassons, débarrassez, )
    • balayer werkwoord (balaye, balayes, balayons, balayez, )

Conjugations for ruimen:

o.t.t.
  1. ruim
  2. ruimt
  3. ruimt
  4. ruimen
  5. ruimen
  6. ruimen
o.v.t.
  1. ruimde
  2. ruimde
  3. ruimde
  4. ruimden
  5. ruimden
  6. ruimden
v.t.t.
  1. heb geruimd
  2. hebt geruimd
  3. heeft geruimd
  4. hebben geruimd
  5. hebben geruimd
  6. hebben geruimd
v.v.t.
  1. had geruimd
  2. had geruimd
  3. had geruimd
  4. hadden geruimd
  5. hadden geruimd
  6. hadden geruimd
o.t.t.t.
  1. zal ruimen
  2. zult ruimen
  3. zal ruimen
  4. zullen ruimen
  5. zullen ruimen
  6. zullen ruimen
o.v.t.t.
  1. zou ruimen
  2. zou ruimen
  3. zou ruimen
  4. zouden ruimen
  5. zouden ruimen
  6. zouden ruimen
diversen
  1. ruim!
  2. ruimt!
  3. geruimd
  4. ruimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ruimen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
balayer ruimen afvegen; begeleiden; bezemen; leiden; meevoeren; opvegen; uitgommen; uitroeien; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vagen; vegen; vlakken; voeren; wegvagen; wegvegen; wissen
débarrasser ruimen afdekken; afhelpen; afruimen; bergen; bevrijden van; ledigen; leegdrinken; leeggieten; leegmaken; opdrinken; opruimen; uitdrinken; uitgieten; uitschenken
enlever ruimen aanwrijven; achteroverdrukken; afhalen; afnemen; afplukken; afrukken; afscheuren; benemen; beroven; beroven van; beschuldigen; bestelen; blameren; depriveren; erafhalen; eruit nemen; gappen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; inpikken; jatten; kapen; kidnappen; kwalijk nemen; laken; ledigen; leeghalen; leegmaken; leegstelen; legen; loshalen; lospeuteren; losplukken; meenemen; naar buiten halen; nadragen; ontfutselen; ontkleden; ontnemen; ontvoeren; ontvreemden; ophalen; pikken; plukken; plunderen; roven; schaken; snaaien; stelen; te kort doen; toeëigenen; uitdoen; uitgommen; uithalen; uitkleden; uitnemen; uittrekken; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; vlakken; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; wegsnijden; wegsteken; wegstoppen; wegvegen; wissen


Verwante vertalingen van ruim