Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. spartelend:
  2. spartelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spartelend (Nederlands) in het Frans

spartelend:

spartelend bijvoeglijk naamwoord

  1. spartelend
    remuant; nageotant

Vertaal Matrix voor spartelend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nageotant spartelend
remuant spartelend actief; beweeglijk; bezet; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; levendig; levenslustig; monter; onrustig; opgetogen; opgewekt; roerig; tierig; vrolijk; woelig

spartelend vorm van spartelen:

spartelen werkwoord (spartel, spartelt, spartelde, spartelden, gesparteld)

  1. spartelen
    trémousser; remuer
    • trémousser werkwoord
    • remuer werkwoord (remue, remues, remuons, remuez, )

Conjugations for spartelen:

o.t.t.
  1. spartel
  2. spartelt
  3. spartelt
  4. spartelen
  5. spartelen
  6. spartelen
o.v.t.
  1. spartelde
  2. spartelde
  3. spartelde
  4. spartelden
  5. spartelden
  6. spartelden
v.t.t.
  1. heb gesparteld
  2. hebt gesparteld
  3. heeft gesparteld
  4. hebben gesparteld
  5. hebben gesparteld
  6. hebben gesparteld
v.v.t.
  1. had gesparteld
  2. had gesparteld
  3. had gesparteld
  4. hadden gesparteld
  5. hadden gesparteld
  6. hadden gesparteld
o.t.t.t.
  1. zal spartelen
  2. zult spartelen
  3. zal spartelen
  4. zullen spartelen
  5. zullen spartelen
  6. zullen spartelen
o.v.t.t.
  1. zou spartelen
  2. zou spartelen
  3. zou spartelen
  4. zouden spartelen
  5. zouden spartelen
  6. zouden spartelen
en verder
  1. ben gesparteld
  2. bent gesparteld
  3. is gesparteld
  4. zijn gesparteld
  5. zijn gesparteld
  6. zijn gesparteld
diversen
  1. spartel!
  2. spartelt!
  3. gesparteld
  4. spartelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor spartelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
remuer spartelen agiteren; beroeren; bewegen; in beroering brengen; in beweging brengen; mixen; omroeren; ontroeren; op en neer bewegen; oppoken; opstoken; raken; roeren; rondroeren; treffen; verroeren
trémousser spartelen