Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. strijdend:
  2. strijden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor strijdend (Nederlands) in het Frans

strijdend:

strijdend bijvoeglijk naamwoord

  1. strijdend
    combattant

Vertaal Matrix voor strijdend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
combattant ijzervreter; kampvechter; kemphaan; knokker; krijger; messentrekker; ruziezoeker; strijder; vechter; vechtersbaas; vechtjas
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
combattant strijdend

strijdend vorm van strijden:

strijden werkwoord (strijd, strijdt, streed, streden, gestreden)

  1. strijden (matten; vechten; knokken)
    se battre; lutter; se bagarrer; se cogner
    • se battre werkwoord
    • lutter werkwoord (lutte, luttes, luttons, luttez, )
    • se bagarrer werkwoord
    • se cogner werkwoord
  2. strijden (strijd voeren; vechten; kampen)
    combattre; se battre; lutter
    • combattre werkwoord (combats, combat, combattons, combattez, )
    • se battre werkwoord
    • lutter werkwoord (lutte, luttes, luttons, luttez, )

Conjugations for strijden:

o.t.t.
  1. strijd
  2. strijdt
  3. strijdt
  4. strijden
  5. strijden
  6. strijden
o.v.t.
  1. streed
  2. streed
  3. streed
  4. streden
  5. streden
  6. streden
v.t.t.
  1. heb gestreden
  2. hebt gestreden
  3. heeft gestreden
  4. hebben gestreden
  5. hebben gestreden
  6. hebben gestreden
v.v.t.
  1. had gestreden
  2. had gestreden
  3. had gestreden
  4. hadden gestreden
  5. hadden gestreden
  6. hadden gestreden
o.t.t.t.
  1. zal strijden
  2. zult strijden
  3. zal strijden
  4. zullen strijden
  5. zullen strijden
  6. zullen strijden
o.v.t.t.
  1. zou strijden
  2. zou strijden
  3. zou strijden
  4. zouden strijden
  5. zouden strijden
  6. zouden strijden
en verder
  1. ben gestreden
  2. bent gestreden
  3. is gestreden
  4. zijn gestreden
  5. zijn gestreden
  6. zijn gestreden
diversen
  1. strijd!
  2. strijdt!
  3. gestreden
  4. strijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

strijden [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het strijden (knokpartij; gevecht; matpartij; )
    la bataille; le combat; la bagarre; la lutte; la mêlée; la rixe
    • bataille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • combat [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bagarre [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lutte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mêlée [la ~] zelfstandig naamwoord
    • rixe [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. het strijden (vechten)
    le combat; le concours
    • combat [le ~] zelfstandig naamwoord
    • concours [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor strijden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bagarre gevecht; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; strijden; vechtpartij handgemeen; oproer; opstand; opstootje; rel; schermutseling; straatgevecht; straatstrijd; straatvechterij; vechtpartij; volksoproer; vuistgevecht
bataille gevecht; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; strijden; vechtpartij slag; strijd; veldslag
combat gevecht; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; strijden; vechten; vechtpartij slag; strijd; veldslag
concours strijden; vechten concours; concoursen; coöperatie; medewerking; partij; pot; samenloop; strijd; toedoen; wedstrijd; wedstrijden
lutte gevecht; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; strijden; vechtpartij aanvechten; bestrijden; betwisten; doolhof; gevecht; geworstel; kamp; labyrint; oorlog; slag; strijd; veldslag; warboel; warnet; worsteling
mêlée gevecht; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; strijden; vechtpartij strijdgewoel
rixe gevecht; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; strijden; vechtpartij steekpartij; straatgevecht; strijdgewoel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
combattre kampen; strijd voeren; strijden; vechten bekampen; bestrijden; bevechten; de strijd aanbinden
lutter kampen; knokken; matten; strijd voeren; strijden; vechten de strijd aanbinden; met iemand worstelen; worstelen
se bagarrer knokken; matten; strijden; vechten bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
se battre kampen; knokken; matten; strijd voeren; strijden; vechten bakkeleien; de strijd aanbinden; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
se cogner knokken; matten; strijden; vechten aanrijden; bakkeleien; bonzen; botsen; duelleren; kampen; knokken; luiden; matten; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op; vechten
- vechten

Verwante woorden van "strijden":


Synoniemen voor "strijden":


Verwante definities voor "strijden":

  1. elkaar aanpakken met vuisten, wapens, of andere middelen1
    • deze twee bevolkingsgroepen strijden al jaren tegen elkaar1

Wiktionary: strijden

strijden
verb
  1. ondanks weerstand een doel proberen te bereiken
strijden
Cross Translation:
FromToVia
strijden lutter battle — (intransitive) to join in battle; to contend in fight
strijden guerroyer; se battre fight — to contend in physical conflict