Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. systeem:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor systeem (Nederlands) in het Frans

systeem:

systeem [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het systeem (stelsel)
    le système
  2. het systeem (opbouw; samenstelling; structuur; ordening; organisatie)
    la construction; la composition; la mise en ordre; l'arrangement; l'ordre; le classement

Vertaal Matrix voor systeem:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrangement opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem afdoening; afhandeling; afspraak; akkoord; arrangement; bewerking; compromis; herschreven stuk; hiërarchie; indeling; instrumentatie; opstelling; ordening; orkestratie; overeenkomst; rang; rangorde; rangschikken; rangschikking; regeling; schikking; vereffening; vergelijk; volgorde
classement opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem arrangement; classificatie; competitiestand; hiërarchie; indeling; karakterisering; klassement; klassering; opstelling; ordenen; ordening; rang; ranglijst; rangorde; rangschikking; schikken; schikking; sortering; typering; volgorde
composition opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem assemblage; assembleren; bijeenlegging; bouw; brokje; compositie; constitutie; constructie; eindje; eindscriptie; essay; fragmentje; gestel; intonatie; klein stukje; modulatie; montage; opbouw; opbouwen; opstel; partje; proefwerk; repetitie; samengesteld geheel; samenstelling; samenstelling taalkunde; samenvoeging; scriptie; snippertje; stembuiging; structuur; stukje; test; toets; toonval; toonzetting; verhandeling; verslag; werkstuk; zetsels; zetten; zetwerk
construction opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem aanleggen; assemblage; assembleren; bebouwing; bouw; bouwsector; bouwsel; bouwwerk; constitutie; constructie; fabricage; gebouw; gestel; grondlegging; lichaamsbouw; montage; opbouw; opbouwen; pand; samengesteld geheel; samenstelling; samenvoeging; structuur
mise en ordre opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem arrangement; hiërarchie; indeling; instrumentatie; opstelling; ordenen; ordening; orkestratie; rang; rangorde; rangschikking; schikken; schikking; volgorde
ordre opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem aaneenschakeling; aanwijzing; arrangement; betamelijkheid; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dwangbevel; fatsoen; fatsoenlijkheid; gebod; gelid; graad; hiërarchie; indeling; instructie; keurigheid; klasse; maatschappelijke klasse; netheid; niveau; onberispelijkheid; opdracht; opeenvolging; opgeruimdheid; opstelling; orde; ordelijkheid; ordening; order; peil; properheid; rang; rangorde; rangschikking; regelmaat; schikking; slag; smetteloosheid; specialisatie; specialisme; stand; taak; vakgebied; volgorde; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
système stelsel; systeem

Verwante woorden van "systeem":

  • systemen, systeempje, systeempjes

Synoniemen voor "systeem":


Verwante definities voor "systeem":

  1. geheel van afspraken of regels1
    • ons belastingssysteem is progressief1
  2. iets dat op een doordachte manier geordend is1
    • de secretaris heeft een kaartsysteem waar alle leden in staan1
  3. ordening of regelmaat1
    • er zit weinig systeem in zijn aanpak1

Wiktionary: systeem

systeem
noun
  1. een uit meerdere interagerende onderdelen bestaand stelsel dat als geheel toegevoegde eigenschappen heeft
systeem
Cross Translation:
FromToVia
systeem système SystemPrinzip, Ordnung
systeem système system — collection of organized things

Verwante vertalingen van systeem