Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. teelt:
  2. telen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor teelt (Nederlands) in het Frans

teelt:

teelt [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de teelt (veefokkerij; fokkerij; voortbrenging; )
    l'élevage de bétail
  2. de teelt (reproductie; voortplanting; cultuur; )
    la reproduction; la culture; l'élevage; la crue

Vertaal Matrix voor teelt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crue aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting aangroeiing; aanplant; aanwas; begroeiing; gewas; vermeerdering
culture aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting aankweken; aanplant; aanplanten; begroeiing; beplanting; beschaving; civilisatie; culture; cultuur; doen voorttelen; fokken; geboefte; gebroed; gespuis; gewas; gewassenverbouwing; grondbewerking; kweek; kweken; plantage; planten; poten; schorriemorrie; telen; tuig; uitschot; vegetatie; verbouwen
reproduction aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting afschrift; duplicaat; fotokopie; kopie; teruggave; transcriptie; weergave
élevage aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting aankweken; doen voorttelen; fokken; geboefte; gebroed; gespuis; kweken; schorriemorrie; telen; tuig; uitschot; veebedrijf; veefokkerij; veehouderij; veeteelt; verbouwen
élevage de bétail aanfok; fok; fokkerij; teelt; telen; veefokkerij; verbouw; voortbrenging; voortplanting

Verwante woorden van "teelt":

  • teelten

Wiktionary: teelt

teelt
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
teelt culture cultivation — art or act of cultivating
teelt élevage Zucht — durch [1] entstandene Pflanzen oder Tiere
teelt culture Anbau — Kultivierung von Nutz- oder Zierpflanzen

telen:

telen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. telen (kweken; verbouwen)
    la cultivation; l'élevage; la culture
  2. telen (veefokkerij; teelt; fokkerij; )
    l'élevage de bétail

telen werkwoord (teel, teelt, teelde, teelden, geteeld)

  1. telen (kweken; fokken; voortbrengen; )
    produire; cultiver
    • produire werkwoord (produis, produit, produisons, produisez, )
    • cultiver werkwoord (cultive, cultives, cultivons, cultivez, )

Conjugations for telen:

o.t.t.
  1. teel
  2. teelt
  3. teelt
  4. telen
  5. telen
  6. telen
o.v.t.
  1. teelde
  2. teelde
  3. teelde
  4. teelden
  5. teelden
  6. teelden
v.t.t.
  1. heb geteeld
  2. hebt geteeld
  3. heeft geteeld
  4. hebben geteeld
  5. hebben geteeld
  6. hebben geteeld
v.v.t.
  1. had geteeld
  2. had geteeld
  3. had geteeld
  4. hadden geteeld
  5. hadden geteeld
  6. hadden geteeld
o.t.t.t.
  1. zal telen
  2. zult telen
  3. zal telen
  4. zullen telen
  5. zullen telen
  6. zullen telen
o.v.t.t.
  1. zou telen
  2. zou telen
  3. zou telen
  4. zouden telen
  5. zouden telen
  6. zouden telen
en verder
  1. ben geteeld
  2. bent geteeld
  3. is geteeld
  4. zijn geteeld
  5. zijn geteeld
  6. zijn geteeld
diversen
  1. teel!
  2. teelt!
  3. geteeld
  4. telend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor telen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cultivation kweken; telen; verbouwen aankweken; aanplanten; culture; geestelijke vorming; ontplooiing; ontwikkeling; plantage; planten; vooruitgang; vorming
culture kweken; telen; verbouwen aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; begroeiing; beplanting; beschaving; civilisatie; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; geboefte; gebroed; gespuis; gewas; gewassenverbouwing; grondbewerking; kweek; kweken; plantage; planten; poten; reproductie; schorriemorrie; teelt; tuig; uitschot; vegetatie; verbouw; voortbrenging; voortplanting
élevage kweken; telen; verbouwen aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; geboefte; gebroed; gespuis; kweken; reproductie; schorriemorrie; teelt; tuig; uitschot; veebedrijf; veefokkerij; veehouderij; veeteelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting
élevage de bétail aanfok; fok; fokkerij; teelt; telen; veefokkerij; verbouw; voortbrenging; voortplanting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cultiver aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen beschaven; civiliseren; cultiveren; exploiteren; ontwikkelen; uitbuiten
produire aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen baren; bevallen; een prestatie leveren; fabriceren; maken; opbrengen; ophoesten; opleveren; presteren; produceren; ter wereld brengen; vervaardigen; verwekken; voor de dag komen met; voortbrengen

Verwante woorden van "telen":


Wiktionary: telen

telen
verb
  1. door nauwgezette verzorging doen groeien
telen
Cross Translation:
FromToVia
telen cultiver cultivate — grow plants, notably crops

Verwante vertalingen van teelt