Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor telen (Nederlands) in het Frans

telen:

telen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. telen (kweken; verbouwen)
    la cultivation; l'élevage; la culture
  2. telen (veefokkerij; teelt; fokkerij; )
    l'élevage de bétail

telen werkwoord (teel, teelt, teelde, teelden, geteeld)

  1. telen (kweken; fokken; voortbrengen; )
    produire; cultiver
    • produire werkwoord (produis, produit, produisons, produisez, )
    • cultiver werkwoord (cultive, cultives, cultivons, cultivez, )

Conjugations for telen:

o.t.t.
  1. teel
  2. teelt
  3. teelt
  4. telen
  5. telen
  6. telen
o.v.t.
  1. teelde
  2. teelde
  3. teelde
  4. teelden
  5. teelden
  6. teelden
v.t.t.
  1. heb geteeld
  2. hebt geteeld
  3. heeft geteeld
  4. hebben geteeld
  5. hebben geteeld
  6. hebben geteeld
v.v.t.
  1. had geteeld
  2. had geteeld
  3. had geteeld
  4. hadden geteeld
  5. hadden geteeld
  6. hadden geteeld
o.t.t.t.
  1. zal telen
  2. zult telen
  3. zal telen
  4. zullen telen
  5. zullen telen
  6. zullen telen
o.v.t.t.
  1. zou telen
  2. zou telen
  3. zou telen
  4. zouden telen
  5. zouden telen
  6. zouden telen
en verder
  1. ben geteeld
  2. bent geteeld
  3. is geteeld
  4. zijn geteeld
  5. zijn geteeld
  6. zijn geteeld
diversen
  1. teel!
  2. teelt!
  3. geteeld
  4. telend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor telen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cultivation kweken; telen; verbouwen aankweken; aanplanten; culture; geestelijke vorming; ontplooiing; ontwikkeling; plantage; planten; vooruitgang; vorming
culture kweken; telen; verbouwen aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; begroeiing; beplanting; beschaving; civilisatie; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; geboefte; gebroed; gespuis; gewas; gewassenverbouwing; grondbewerking; kweek; kweken; plantage; planten; poten; reproductie; schorriemorrie; teelt; tuig; uitschot; vegetatie; verbouw; voortbrenging; voortplanting
élevage kweken; telen; verbouwen aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; geboefte; gebroed; gespuis; kweken; reproductie; schorriemorrie; teelt; tuig; uitschot; veebedrijf; veefokkerij; veehouderij; veeteelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting
élevage de bétail aanfok; fok; fokkerij; teelt; telen; veefokkerij; verbouw; voortbrenging; voortplanting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cultiver aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen beschaven; civiliseren; cultiveren; exploiteren; ontwikkelen; uitbuiten
produire aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen baren; bevallen; een prestatie leveren; fabriceren; maken; opbrengen; ophoesten; opleveren; presteren; produceren; ter wereld brengen; vervaardigen; verwekken; voor de dag komen met; voortbrengen

Verwante woorden van "telen":


Wiktionary: telen

telen
verb
  1. door nauwgezette verzorging doen groeien
telen
Cross Translation:
FromToVia
telen cultiver cultivate — grow plants, notably crops

telen vorm van tel:

tel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tel (tellen)
    le compte; le comptage des points; le score; l'addition
  2. de tel (seconde; moment; ogenblik; minuutje; oogwenk)
    le moment; la seconde; l'instant
    • moment [le ~] zelfstandig naamwoord
    • seconde [la ~] zelfstandig naamwoord
    • instant [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
addition tel; tellen aaneenschakeling; aanhangsel; aantekening; aanvulling; addendum; appendix; bijmenging; bijtelling; bijvoegen; bijvoeging; bijvoegsel; completering; factuur; nota; notitie; optelling; optelsom; rekening; samentelling; samentrekking; samenvoeging; som; supplement; suppletie; toevoegen; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; voltooiing; vulling; vulsel; vulstof
comptage des points tel; tellen
compte tel; tellen Windows Live-account; account; afrekening; afrekening in het criminele circuit; in rekening brengen; rekening; telling; zakelijke account
instant minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; minuut; oogpunt; perspectief; standpunt; tijdstip; wip; zienswijs
moment minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; minuut; oogpunt; perspectief; poosje; standpunt; tijdje; tijdstip; wip; zienswijs
score tel; tellen behaalde; puntentelling; score
seconde minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel minuut

Verwante woorden van "tel":


Wiktionary: tel

tel
Cross Translation:
FromToVia
tel instant; moment moment — very brief period of time
tel instant point — tiny amount of time
tel seconde tick — short period of time