Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. teruggetrokken:
  2. terugtrekken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor teruggetrokken (Nederlands) in het Frans

teruggetrokken:

teruggetrokken bijvoeglijk naamwoord

  1. teruggetrokken (eenzelvig; introvert; mensenschuw; eenkennig)
    solitaire; replié sur soi-même; solitairement

Vertaal Matrix voor teruggetrokken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
solitaire anachoreet; eenling; enkeling; heremiet; individu; individualist; kluizenaar; solitair
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
replié sur soi-même eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken
solitaire eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken afgelegen; afgezonderd; afzonderlijk; alleenlevend; apart; in quarantaine; separaat; solitair; ver; veraf; verafgelegen; vereenzaamd
solitairement eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken afgezonderd; alleenlevend; in quarantaine; solitair; vereenzaamd

Verwante woorden van "teruggetrokken":


Wiktionary: teruggetrokken

teruggetrokken
adjective
  1. Qui a de la retenue, de la modération, qui ne donner dans aucun excès.

teruggetrokken vorm van terugtrekken:

terugtrekken werkwoord (trek terug, trekt terug, trok terug, trokken terug, teruggetrokken)

  1. terugtrekken (aftreden; uittreden)
    se retirer; démissionner; abdiquer; quitter; se dérober; partir; s'en aller
    • se retirer werkwoord
    • démissionner werkwoord (démissionne, démissionnes, démissionnons, démissionnez, )
    • abdiquer werkwoord (abdique, abdiques, abdiquons, abdiquez, )
    • quitter werkwoord (quitte, quittes, quittons, quittez, )
    • se dérober werkwoord
    • partir werkwoord (pars, part, partons, partez, )
    • s'en aller werkwoord

Conjugations for terugtrekken:

o.t.t.
  1. trek terug
  2. trekt terug
  3. trekt terug
  4. trekken terug
  5. trekken terug
  6. trekken terug
o.v.t.
  1. trok terug
  2. trok terug
  3. trok terug
  4. trokken terug
  5. trokken terug
  6. trokken terug
v.t.t.
  1. heb teruggetrokken
  2. hebt teruggetrokken
  3. heeft teruggetrokken
  4. hebben teruggetrokken
  5. hebben teruggetrokken
  6. hebben teruggetrokken
v.v.t.
  1. had teruggetrokken
  2. had teruggetrokken
  3. had teruggetrokken
  4. hadden teruggetrokken
  5. hadden teruggetrokken
  6. hadden teruggetrokken
o.t.t.t.
  1. zal terugtrekken
  2. zult terugtrekken
  3. zal terugtrekken
  4. zullen terugtrekken
  5. zullen terugtrekken
  6. zullen terugtrekken
o.v.t.t.
  1. zou terugtrekken
  2. zou terugtrekken
  3. zou terugtrekken
  4. zouden terugtrekken
  5. zouden terugtrekken
  6. zouden terugtrekken
en verder
  1. ben teruggetrokken
  2. bent teruggetrokken
  3. is teruggetrokken
  4. zijn teruggetrokken
  5. zijn teruggetrokken
  6. zijn teruggetrokken
diversen
  1. trek terug!
  2. trekt terug!
  3. teruggetrokken
  4. terugtrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor terugtrekken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abdiquer aftreden; terugtrekken; uittreden bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verlaten; vertrekken; wegvallen
démissionner aftreden; terugtrekken; uittreden heengaan; verlaten; vertrekken
partir aftreden; terugtrekken; uittreden aanbreken; aanvangen; afreizen; afsteken; afvaren; beginnen; bezwijken; doodgaan; een begin nemen; gaan; heengaan; inslapen; lopend weggaan; omkomen; opbreken; opstappen; overlijden; smeren; sneuvelen; starten; sterven; uitzeilen; vallen; van start gaan; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; weglopen; wegreizen; wegtrekken; wegvallen; wegvaren; zich begeven
quitter aftreden; terugtrekken; uittreden afreizen; afsluiten; gaan; heengaan; in de steek laten; opbreken; opstappen; smeren; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; wegreizen; wegtrekken
s'en aller aftreden; terugtrekken; uittreden afreizen; afsteken; afvaren; de plaat poetsen; deserteren; ervandoor gaan; gaan; heengaan; hem smeren; het leger ontvluchten; inrukken; lopend weggaan; opbreken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; opstappen; smeren; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; weglopen; wegreizen; wegtrekken; wegvaren; zich uit de voeten maken
se dérober aftreden; terugtrekken; uittreden
se retirer aftreden; terugtrekken; uittreden afmarcheren; afrollen; heengaan; inrukken; laten inrukken; ontrollen; ontslag nemen; op de achtergrond treden; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; terugtreden; uitrollen; uittreden; verlaten; vertrekken; zich terugtrekken; zich verwijderen

Wiktionary: terugtrekken

terugtrekken
Cross Translation:
FromToVia
terugtrekken retirer recant — to withdraw or repudiate formally and publicly
terugtrekken reculer recoil — to pull back, especially in disgust, horror or astonishment
terugtrekken abroger; annuler; révoquer repeal — to cancel
terugtrekken abroger rescind — repeal, annul, or declare void
terugtrekken retirer withdraw — pull back
terugtrekken se retirer withdraw — retreat