Nederlands

Uitgebreide vertaling voor thema (Nederlands) in het Frans

thema:

thema [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het thema (thema van een boek; subject; onderwerp)
    le thème principal; le motif; l'éducation
  2. het thema (onderwerp)
    le thème; le sujet; le thème principal
  3. het thema (stellingname; houding; standpuntbepaling; )
    la position; l'attitude; le point de vue; la prise de position; l'opinion; l'avis; l'optique; l'opinions

thema

  1. thema
    le thème
    • thème [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. thema
    la scène
    • scène [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. thema (bureaubladthema)
    le thème; thème du Bureau

Vertaal Matrix voor thema:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attitude bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema gedrag; gedragswijze; handelwijze; houding; instelling; lichaamshouding; manier; mentaliteit; optreden; pose; stand; standje
avis bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema aankondiging; aankondigingen; aanmaning; aanschrijving; aansporing tot plicht; aanzegging; advies; bekendmaking; bericht; boodschap; convocatie; denkbeeld; deurwaardersexploot; gewag; gezichtspunt; gezindheid; herinnering; idee; informatie; interpretatie; inzicht; journaal; kennisgeving; kennisneming; kijk; lezing; mededeling; melding; mening; meningsuiting; nieuws; oordeel; opgave; opinie; oproeping; opvatting; overtuiging; raad; raadgeving; relaas; sein; sommatie; standpunt; teken; tijding; uitspraak; vaststaande mening; vermelding; verwittiging; visie; wenk; zienswijze
motif onderwerp; subject; thema; thema van een boek aanleiding; beweegreden; dessin; drijfveer; motief; motivatie; patroon; reden; tekening
opinion bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema begrip; conceptie; denkbeeld; dunk; gedachte; gezichtspunt; gezindheid; idee; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; standpunt; vaststaande mening; visie; zienswijze
opinions bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
optique bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema aspect; benadering; benaderingswijze; denkbeeld; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kans; kijk; kijkkast; lezing; mening; oogpunt; oordeel; opinie; optica; optiek; opvatting; opzicht; perspectief; standpunt; toekomst; visie; vooruitzicht; zienswijs; zienswijze
point de vue bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema aspect; begrip; benadering; benaderingswijze; benul; beschouwing; denkbeeld; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kans; kijk; lezing; mening; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; opinie; optiek; opvatting; opzicht; perspectief; standpunt; toekomst; uitzichtpunt; visie; vooruitzicht; zienswijs; zienswijze
position bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema aanname; ambt; baan; betrekking; bewering; denkbeeld; dienstbetrekking; functie; gelid; gesteldheid; gezichtspunt; hiërarchie; idee; interpretatie; inzicht; job; lezing; ligging; locatie; mening; oordeel; opinie; opvatting; plaatsbepaling; positie; rang; rangorde; rechtspositie; staat; standpunt; stelling; these; thesis; toestand; visie; volgorde; werk; werkkring; werkplek; zienswijze
prise de position bewering; houding; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema aanname; denkbeeld; gesteldheid; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; positie; staat; standpunt; standpuntbepaling; stelling; these; thesis; toestand; visie; zienswijze
scène thema afbeelden; afbeelding; beeld; podium; portret; prent; scene; schouwspel; schouwtoneel; scène; spektakel; tafereel; toneel; toneelpodium
sujet onderwerp; thema heerschap; onderdaan; onderwerp; onderwerp van een zin; sujet; vent
thème bureaubladthema; onderwerp; thema
thème principal onderwerp; subject; thema; thema van een boek hoofdonderwerp; hoofdthema; voornaamste onderwerp
éducation onderwerp; subject; thema; thema van een boek bekwaming; beschaven; cultiveren; dresseren; dressuur; educatie; geestelijke vorming; kundig maken; onderwijs; onderwijswezen; ontplooiing; ontwikkelen; ontwikkeling; opleiding; opvoeding; opvoedkunde; pedagogie; scholing; schoolopleiding; training; vooruitgang; vormen; vorming
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
sujet onderwerp
thème du Bureau bureaubladthema; thema
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
optique optisch

Verwante woorden van "thema":

  • themaatje, themaatjes

Wiktionary: thema

thema
noun
  1. een onderwerp dat behandelt wordt

Cross Translation:
FromToVia
thema thème ThemaMusik: Hauptteil, dessen Ideen oder Harmoniefolgen in Improvisationen oder weiteren Teilen ausgearbeitet, paraphrasiert oder imitiert werden
thema thème ThemaGrammatik: Ausgangsinformation eines Satzes (während das Rhema die auf diese Information bezogenen neuen Ausführungen bezeichnet); im Deutschen ist in vielen Fällen das Subjekt das Thema des Satzes
thema thème ThemaLiteratur: Gegenstand oder Grundgedanke zum Beispiel einer schriftlichen Arbeit oder eines literarischen Werkes
thema question question — topic under discussion
thema enchaîner segue — to move smoothly from one topic to another

Verwante vertalingen van thema