Nederlands

Uitgebreide vertaling voor toon (Nederlands) in het Frans

toon:

toon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de toon (klankgeluid; klank)
    le ton; la sonorité; le son; la voix; le timbre; la musique; la teinte; la note; l'accent
    • ton [le ~] zelfstandig naamwoord
    • sonorité [la ~] zelfstandig naamwoord
    • son [le ~] zelfstandig naamwoord
    • voix [la ~] zelfstandig naamwoord
    • timbre [le ~] zelfstandig naamwoord
    • musique [la ~] zelfstandig naamwoord
    • teinte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • note [la ~] zelfstandig naamwoord
    • accent [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de toon (muzieknoot)
    la note de musique; le ton
  3. de toon (kleur; tint; kleurtje)
    la couleur; la nuance; la teinte; le teint; la coloration; la teinture; le colorant; la rougeur; l'accent
    • couleur [la ~] zelfstandig naamwoord
    • nuance [la ~] zelfstandig naamwoord
    • teinte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • teint [le ~] zelfstandig naamwoord
    • coloration [la ~] zelfstandig naamwoord
    • teinture [la ~] zelfstandig naamwoord
    • colorant [le ~] zelfstandig naamwoord
    • rougeur [la ~] zelfstandig naamwoord
    • accent [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. de toon (toonhoogte)
    l'hauteur tonale; la tonée; le ton

Vertaal Matrix voor toon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accent klank; klankgeluid; kleur; kleurtje; tint; toon accent; accentteken; benadrukking; compositie; dialect; hoofdtoon; intonatie; klankkleur; klanktint; klemtoon; klemtoonteken; modulatie; nadruk; stembuiging; stemgeluid; taaltje; timbre; tongval; toonval; toonzetting
colorant kleur; kleurtje; tint; toon kleurstof; verfstof
coloration kleur; kleurtje; tint; toon kleuring
couleur kleur; kleurtje; tint; toon
hauteur tonale toon; toonhoogte
musique klank; klankgeluid; toon intonatie; klankkleur; klanktint; muziek; timbre; toonkunst
note klank; klankgeluid; toon aantekening; annotatie; beoordelingscijfer; briefje; cijfer; factuur; intonatie; kattebelletje; kladbriefje; kladje; klankkleur; klanktint; krabbel; krabbelbriefje; memorandum; noot; nota; notitie; opschrijving; proces verbaal; punt; rapport; rapportcijfer; rekening; schoolcijfer; schrijfsel; timbre; verklaring; voetnoot; zakelijke notitie
note de musique muzieknoot; toon zangnoot
nuance kleur; kleurtje; tint; toon kleurenspel; kleurnuance; kleurschakering; nuance; nuancering; ondertoon; schakering; tint; tintje
rougeur kleur; kleurtje; tint; toon blos; blozen; opvlieging; roodheid; vapeur
son klank; klankgeluid; toon achterklap; geroddel; intonatie; klankkleur; klanktint; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; tarwezemelen; timbre; zwartmaken
sonorité klank; klankgeluid; toon intonatie; klankkleur; klanktint; sonoriteit; timbre
teint kleur; kleurtje; tint; toon gelaatskleur; huidkleur; huidskleur; teint; vleeskleur
teinte klank; klankgeluid; kleur; kleurtje; tint; toon intonatie; klankkleur; klanktint; kleurnuance; kleurschakering; nuance; timbre; tint
teinture kleur; kleurtje; tint; toon beits; het verven; tinctuur; verf; verven
timbre klank; klankgeluid; toon einder; gezichtseinder; horizon; inktstempel; intonatie; kim; klankkleur; klanktint; plakzegel; spaarzegel; stemgeluid; stempel; timbre; toonkleur; zegel
ton klank; klankgeluid; muzieknoot; toon; toonhoogte compositie; intonatie; klankkleur; klanktint; kleurnuance; kleurschakering; modulatie; nuance; stembuiging; timbre; tint; tonaliteit; toonaard; toonsoort; toonval; toonzetting
tonée toon; toonhoogte
voix klank; klankgeluid; toon achterklap; een stem uitbrengen; geroddel; intonatie; keuze; kiezen; klankkleur; klanktint; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; stem; stemmen; timbre; waarvoor gestemd wordt; zwartmaken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
colorant blozend; kleurend
son diens; haar; zijn
ton je; jouw

Verwante woorden van "toon":

  • tonen, toontje, toontjes

Verwante definities voor "toon":

  1. klank met bepaalde hoogte1
    • met welke toon begint dit lied?1
  2. manier van praten1
    • op luide toon vertelde hij zijn verhaal1

Wiktionary: toon

toon
Cross Translation:
FromToVia
toon note note — musical sound
toon ton tone — specific pitch, quality and duration; a note
toon ton tone — pitch of a word that distinguishes a difference in meaning

tonen:

tonen werkwoord (toon, toont, toonde, toonden, getoond)

  1. tonen (etaleren; tentoonstellen; uitstallen)
    exposer; étaler; exhiber
    • exposer werkwoord (expose, exposes, exposons, exposez, )
    • étaler werkwoord (étale, étales, étalons, étalez, )
    • exhiber werkwoord (exhibe, exhibes, exhibons, exhibez, )
  2. tonen (exposeren; vertonen; tentoonstellen)
    montrer; présenter; faire étalage de; exposer; étaler; faire voir; exhiber
    • montrer werkwoord (montre, montres, montrons, montrez, )
    • présenter werkwoord (présente, présentes, présentons, présentez, )
    • faire étalage de werkwoord
    • exposer werkwoord (expose, exposes, exposons, exposez, )
    • étaler werkwoord (étale, étales, étalons, étalez, )
    • faire voir werkwoord
    • exhiber werkwoord (exhibe, exhibes, exhibons, exhibez, )
  3. tonen (presenteren; voorleggen; laten zien; offreren; aanbieden)
    présenter; montrer; exposer; faire voir; proposer
    • présenter werkwoord (présente, présentes, présentons, présentez, )
    • montrer werkwoord (montre, montres, montrons, montrez, )
    • exposer werkwoord (expose, exposes, exposons, exposez, )
    • faire voir werkwoord
    • proposer werkwoord (propose, proposes, proposons, proposez, )
  4. tonen (tentoonstellen; vertonen; exposeren; voor ogen brengen)
    exposer; montrer; révéler; présenter; étaler; exhiber; manifester; faire étalage de
    • exposer werkwoord (expose, exposes, exposons, exposez, )
    • montrer werkwoord (montre, montres, montrons, montrez, )
    • révéler werkwoord (révèle, révèles, révélons, révélez, )
    • présenter werkwoord (présente, présentes, présentons, présentez, )
    • étaler werkwoord (étale, étales, étalons, étalez, )
    • exhiber werkwoord (exhibe, exhibes, exhibons, exhibez, )
    • manifester werkwoord (manifeste, manifestes, manifestons, manifestez, )
    • faire étalage de werkwoord
  5. tonen (laten zien; presenteren; vertonen)
    présenter; montrer; faire voir; exposer; offrir
    • présenter werkwoord (présente, présentes, présentons, présentez, )
    • montrer werkwoord (montre, montres, montrons, montrez, )
    • faire voir werkwoord
    • exposer werkwoord (expose, exposes, exposons, exposez, )
    • offrir werkwoord (offre, offres, offrons, offrez, )

Conjugations for tonen:

o.t.t.
  1. toon
  2. toont
  3. toont
  4. tonen
  5. tonen
  6. tonen
o.v.t.
  1. toonde
  2. toonde
  3. toonde
  4. toonden
  5. toonden
  6. toonden
v.t.t.
  1. heb getoond
  2. hebt getoond
  3. heeft getoond
  4. hebben getoond
  5. hebben getoond
  6. hebben getoond
v.v.t.
  1. had getoond
  2. had getoond
  3. had getoond
  4. hadden getoond
  5. hadden getoond
  6. hadden getoond
o.t.t.t.
  1. zal tonen
  2. zult tonen
  3. zal tonen
  4. zullen tonen
  5. zullen tonen
  6. zullen tonen
o.v.t.t.
  1. zou tonen
  2. zou tonen
  3. zou tonen
  4. zouden tonen
  5. zouden tonen
  6. zouden tonen
en verder
  1. ben getoond
  2. bent getoond
  3. is getoond
  4. zijn getoond
  5. zijn getoond
  6. zijn getoond
diversen
  1. toon!
  2. toont!
  3. getoond
  4. tonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tonen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tonen (voordoen)
    la démonstration; la représentation; l'acte de montrer

Vertaal Matrix voor tonen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acte de montrer tonen; voordoen
démonstration tonen; voordoen argumentering; betoog; bewijsvoering; demonstratie; laten zien; manifestatie; vertoon
représentation tonen; voordoen afbeelden; afbeelding; afschilderen; beeld; descriptie; happening; nadere beschrijving; omschrijving; opvoering; parade; performance; portret; prent; scene; show; staatsie; tafereel; uitbeelding; vertegenwoordiging; vertoning; voorstelling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exhiber etaleren; exposeren; tentoonstellen; tonen; uitstallen; vertonen; voor ogen brengen
exposer aanbieden; etaleren; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; tentoonstellen; tonen; uitstallen; vertonen; voor ogen brengen; voorleggen accentueren; belichten; beschikbaar maken; blootleggen; onthullen; ontmaskeren; ontsluiten; opendoen; openen; openmaken; ophelderen; opklaren; toelichten; verduidelijken; verhelderen; verklaren
faire voir aanbieden; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voorleggen aantonen; bewijzen; staven
faire étalage de exposeren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met
manifester exposeren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen aantonen; bewijzen; getuigen van; laten blijken; laten zien; manifesteren; spuien; staven; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
montrer aanbieden; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen; voorleggen aan het licht komen; aanduiden; aangeven; aanschouwelijk maken; aantonen; attenderen; bewijzen; demonstreren; getuigen van; iets aanwijzen; indiceren; laten blijken; laten zien; openbaren; ophoesten; publiceren; staven; tevoorschijn brengen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; uitbrengen; veraanschouwelijken; verschijnen; voor de dag komen; voor de dag komen met; voordedaghalen; voordoen; wijzen; wijzen naar
offrir laten zien; presenteren; tonen; vertonen aan tafel bedienen; aanbieden; aangeven; aanreiken; afgeven; bedienen; bieden; cadeau doen; cadeau geven; fuiven; geven; indienen; leveren; offreren; opdienen; opdissen; overgeven; overhandigen; presenteren; schenken; toesteken; trakteren; uitloven; voorschotelen; voorzetten
proposer aanbieden; laten zien; offreren; presenteren; tonen; voorleggen aanbevelen; aanbieden; aankaarten; aanknopen; aanraden; aansnijden; aanvoeren; een voorstel doen; entameren; geld opleveren; gesprek aanknopen; iemand recommanderen; inbrengen; indienen; naar voren brengen; nomineren; offreren; op tafel leggen; openen; opperen; opwerpen; poneren; postuleren; presenteren; starten; stellen; suggereren; te berde brengen; ter overweging geven; ter sprake brengen; uitloven; voordragen; voorleggen; vooronderstellen; voorslaan; voorstellen
présenter aanbieden; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen; voorleggen aan tafel bedienen; aanbevelen; aanbieden; aangeven; aankaarten; aanmelden; aanraden; aanreiken; aansnijden; aanvoeren; afgeven; bedienen; bieden; entameren; formuleren; geven; iemand recommanderen; in een formule brengen; indienen; inkleden; inleven; inschrijven; intekenen; invoelen; meeleven; naar voren brengen; nomineren; offreren; op tafel leggen; opdienen; opdissen; opgeven; opperen; opwerpen; overgeven; overhandigen; poneren; presenteren; subscriberen; te berde brengen; tentoonstellen; ter overweging geven; ter sprake brengen; toesteken; voelen; voordragen; voorleggen; voorschotelen; voorzetten
révéler exposeren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen bloot leggen; laten gaan; loslaten; niet vasthouden; ontsluieren; openen; openstellen; reveleren; toegankelijk maken; vrijgeven
étaler etaleren; exposeren; tentoonstellen; tonen; uitstallen; vertonen; voor ogen brengen afsteken; eruit springen; geuren; in het oog lopen; klaar leggen; ontvouwen; openspreiden; openvouwen; opvallen; pralen; pronken; rondstrooien; te kijk lopen met; tentoonspreiden; uitdijen; uitklappen; uitslaan; uitsmeren; uitspreiden; uitspringen; uitstallen; uitsteken; uitvouwen; uitzaaien; uitzenden; uitzwellen; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien

Verwante woorden van "tonen":


Antoniemen van "tonen":


Verwante definities voor "tonen":

  1. het laten zien1
    • hij toonde mij zijn nieuwe computer1

Wiktionary: tonen

tonen
verb
  1. laten zien
tonen
Cross Translation:
FromToVia
tonen exposer exhibit — display or show (something) for others to see
tonen pointer point out — identify with a bodily gesture
tonen montrer show — display
tonen montrer zeigendi(transitiv): jemanden etwas sehen lassen

Verwante vertalingen van toon