Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. tradities:
  2. traditie:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tradities (Nederlands) in het Frans

tradities:

tradities [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de tradities (gewoontes; usances; zeden; gebruiken)
    l'habitudes; la moeurs; la coutumes
  2. de tradities (overleveringen)
    l'habitudes; la traditions; la moeurs

Vertaal Matrix voor tradities:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coutumes gebruiken; gewoontes; tradities; usances; zeden
habitudes gebruiken; gewoontes; overleveringen; tradities; usances; zeden
moeurs gebruiken; gewoontes; overleveringen; tradities; usances; zeden zede
traditions overleveringen; tradities

Verwante woorden van "tradities":


tradities vorm van traditie:

traditie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de traditie (overlevering)
    la tradition; la coutume; la légende; le conte; l'habitude; l'usage; le mythe
    • tradition [la ~] zelfstandig naamwoord
    • coutume [la ~] zelfstandig naamwoord
    • légende [la ~] zelfstandig naamwoord
    • conte [le ~] zelfstandig naamwoord
    • habitude [la ~] zelfstandig naamwoord
    • usage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mythe [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de traditie (usance; gewoonte; gebruik)
    l'habitude; l'usage; l'emploi; la coutume; la tradition
    • habitude [la ~] zelfstandig naamwoord
    • usage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • emploi [le ~] zelfstandig naamwoord
    • coutume [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tradition [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor traditie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conte overlevering; traditie geschiedenis; relaas; sprookje; sprookjesverhaal; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel
coutume gebruik; gewoonte; overlevering; traditie; usance volksgebruik
emploi gebruik; gewoonte; traditie; usance aanstelling; aanwenden; aanwending; ambacht; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baan; behandeling; benoeming; benutting; beroep; bezigheid; dienstbetrekking; dienstverband; functie; gebruik; hantering; inspanning; installatie; inzet; job; karwei; loonarbeid; loonwerk; positie; professie; taak; taakverschaffing; tewerkstelling; toepassing; vak; werk; werkgelegenheid; werkkring; werkplek; werkverschaffing; werkzaamheid
habitude gebruik; gewoonte; overlevering; traditie; usance
légende overlevering; traditie bijschrift; geschiedenis; label; legenda; legende; onderschrift; randschrift; relaas; sage; tekst van bijschrift; titelbalk; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel
mythe overlevering; traditie geschiedenis; legende; mythe; relaas; sage; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel
tradition gebruik; gewoonte; overlevering; traditie; usance geschiedenis; relaas; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; vertelling; vertelsel
usage gebruik; gewoonte; overlevering; traditie; usance aanwenden; aanwending; afhankelijkheid op basis van gebruik; behandeling; gebruik; hantering; inzet; taalgebruik; toepassing; volksgebruik; woordgebruik

Verwante woorden van "traditie":


Wiktionary: traditie

traditie
noun
  1. droit|fr livraison d’une chose à quelqu’un.

Cross Translation:
FromToVia
traditie tradition tradition — a part of culture that is passed from person to person or generation to generation