Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tramkaartje (Nederlands) in het Frans

tramkaartje:

tramkaartje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tramkaartje
    le billet de voyage; le ticket de tram; le billet; le direct; la carte de visite; la souche de tram

Vertaal Matrix voor tramkaartje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
billet tramkaartje aantekening; bankbiljet; beweringsgrond; bewijs; briefje; entreebiljet; kaart; kaartje; kattebelletje; kladbriefje; kladje; krabbel; papiergeld; plaatsbewijs; reisbiljet; schrijfsel; spoorkaartje; ticket; toegangsbewijs
billet de voyage tramkaartje reisbiljet; spoorkaartje
carte de visite tramkaartje adreskaartje; naamkaartje; spoorkaartje; visitekaartje
direct tramkaartje compagnon; gabber; gezel; kameraad; kameraadje; kompaan; kornuit; maat; maatje; makker; pal; spitsbroeder; vriend
souche de tram tramkaartje
ticket de tram tramkaartje
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
direct aanstonds; dadelijk; direct; directe; duidelijk; echt; eerlijk; fideel; gauw; gelijk; gezwind; linea recta; menens; meteen; ongezouten; onmiddellijk; onverwijld; openhartig; openlijk; oprecht; recht door zee; rechtstreeks; regelrecht; rondborstig; ronduit; terstond; trouwhartig; zo meteen

Verwante woorden van "tramkaartje":

  • tramkaartjes