Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. tuinier:
  2. tuinieren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tuinier (Nederlands) in het Frans

tuinier:

tuinier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tuinier (tuinman; hovenier)
    le jardinier

Vertaal Matrix voor tuinier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jardinier hovenier; tuinier; tuinman

Verwante woorden van "tuinier":


Wiktionary: tuinier

tuinier
noun
  1. beroep|nld iemand die beroepsmatig tuinen aanlegt en verzorgt
tuinier
noun
  1. Celui, celle dont le métier est de travailler aux jardins, ou qui cultiver un jardin pour en vendre les produits.

Cross Translation:
FromToVia
tuinier jardinier; jardinière gardener — one who gardens

tuinier vorm van tuinieren:

tuinieren werkwoord (tuinier, tuiniert, tuinierde, tuinierden, getuinierd)

  1. tuinieren (hovenieren)
    jardiner
    • jardiner werkwoord (jardine, jardines, jardinons, jardinez, )

Conjugations for tuinieren:

o.t.t.
  1. tuinier
  2. tuiniert
  3. tuiniert
  4. tuinieren
  5. tuinieren
  6. tuinieren
o.v.t.
  1. tuinierde
  2. tuinierde
  3. tuinierde
  4. tuinierden
  5. tuinierden
  6. tuinierden
v.t.t.
  1. heb getuinierd
  2. hebt getuinierd
  3. heeft getuinierd
  4. hebben getuinierd
  5. hebben getuinierd
  6. hebben getuinierd
v.v.t.
  1. had getuinierd
  2. had getuinierd
  3. had getuinierd
  4. hadden getuinierd
  5. hadden getuinierd
  6. hadden getuinierd
o.t.t.t.
  1. zal tuinieren
  2. zult tuinieren
  3. zal tuinieren
  4. zullen tuinieren
  5. zullen tuinieren
  6. zullen tuinieren
o.v.t.t.
  1. zou tuinieren
  2. zou tuinieren
  3. zou tuinieren
  4. zouden tuinieren
  5. zouden tuinieren
  6. zouden tuinieren
en verder
  1. ben getuinierd
  2. bent getuinierd
  3. is getuinierd
  4. zijn getuinierd
  5. zijn getuinierd
  6. zijn getuinierd
diversen
  1. tuinier!
  2. tuiniert!
  3. getuinierd
  4. tuinierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tuinieren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. tuinieren
    le jardinage

Vertaal Matrix voor tuinieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jardinage tuinieren tuiniersvak; tuinwerk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jardiner hovenieren; tuinieren

Verwante woorden van "tuinieren":


Wiktionary: tuinieren

tuinieren
noun
  1. art de cultiver les jardins, ou travail que l’on faire aux jardins.

Cross Translation:
FromToVia
tuinieren jardiner garden — grow plants