Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. uniform:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uniform (Nederlands) in het Frans

uniform:

uniform bijvoeglijk naamwoord

  1. uniform (eenvormig)
    uniforme; égal; uniformément; plat

uniform [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de uniform (tenue)
    l'uniforme; la tenue militaire; le costume; le costume trois-pièces; l'ensemble; la tenue

Vertaal Matrix voor uniform:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
costume tenue; uniform colbertkostuum; gewaad; herenkostuum; kleding; kleren; kostuum; maatpak; pak; plunje; tenue; uitdossing
costume trois-pièces tenue; uniform kostuum; maatpak; pak
ensemble tenue; uniform combinatie; complet; ensemble; ensemble kleding; groep van twee of meer; herenkostuum; koppel; kostuum; maatpak; pak; samenstelling; span; stel
plat diner; eten; etensbakje; gerecht; kost; kosten; maal; maaltijd; onkosten; plaat; presenteerblaadje; schotel; schoteltje; trog; uitgaaf; uitgaven; voederkrib; voedertrog; voedingsmiddelen; voedsel
tenue tenue; uniform betamelijkheid; etiquette; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; gewaad; houding; keurigheid; kledij; kleding; kleren; kostuum; lichaamshouding; maatpak; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; pak; plunje; pose; stand; standje; tenue; uitdossing; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
tenue militaire tenue; uniform soldatenuniform
uniforme tenue; uniform
égal gelijke; weerga
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
ensemble artikelpakket; benoemde set; set
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ensemble bij elkaar; bijeen; gemeenschappelijk; gezamenlijk; in elkaar; ineen; met z'n beiden; met zijn allen; saam; samen; tezamen
plat eenvormig; uniform effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; glad neerliggend; plat; sluik; strak; vlak; vlakuit
uniforme eenvormig; uniform compatibel; eender; eenvormig; effen; egaal; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkslachtig; gelijkvormig; geslepen; glad; hetzelfde; homogeen; identiek; net zo; plat; strak; verenigbaar; vlak; vlakuit
uniformément eenvormig; uniform effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
égal eenvormig; uniform analoog; congruent; desgelijks; dito; eender; eenvormig; effen; egaal; evenzo; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; geslepen; glad; hetzelfde; idem; idem dito; identiek; net zo; om het even; ook; op dezelfde wijze; plat; precies hetzelfde; precies zo; soortgelijk; strak; vlak; vlakuit

Verwante woorden van "uniform":

  • uniformen, uniforms, uniformer, uniformere, uniforme

Verwante definities voor "uniform":

  1. speciale kleding voor mensen van een bepaalde (beroeps)groep1
    • de politie draagt een uniform1

Wiktionary: uniform

uniform
noun
  1. costume dont la forme, la couleur, les dispositions sont les mêmes pour tous ceux qui faire partie d’un même groupe.

Cross Translation:
FromToVia
uniform uniforme Uniformeinheitlicher Anzug, Bekleidung
uniform uniforme einheitlich — einförmig; arm an Unterschieden; bewusst ohne Unterschiede
uniform uniforme uniform — unvarying
uniform uniforme uniform — distinctive outfit as a means of identifying members of a group