Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verbeteren (Nederlands) in het Frans

verbeteren:

verbeteren werkwoord (verbeter, verbetert, verbeterde, verbeterden, verbeterd)

  1. verbeteren (corrigeren)
    améliorer; corriger; perfectionner; reprendre; rectifier
    • améliorer werkwoord (améliore, améliores, améliorons, améliorez, )
    • corriger werkwoord (corrige, corriges, corrigeons, corrigez, )
    • perfectionner werkwoord (perfectionne, perfectionnes, perfectionnons, perfectionnez, )
    • reprendre werkwoord (reprends, reprend, reprenons, reprenez, )
    • rectifier werkwoord (rectifie, rectifies, rectifions, rectifiez, )
  2. verbeteren (progressie maken; beter worden; vooruitgang boeken)
    améliorer; avancer; progresser; s'améliorer
    • améliorer werkwoord (améliore, améliores, améliorons, améliorez, )
    • avancer werkwoord (avance, avances, avançons, avancez, )
    • progresser werkwoord (progresse, progresses, progressons, progressez, )
    • s'améliorer werkwoord
  3. verbeteren (corrigeren; herstellen; bijwerken; )
    améliorer; perfectionner; aller mieux; revitaliser; régénérer; renouer; renouveler; rénover
    • améliorer werkwoord (améliore, améliores, améliorons, améliorez, )
    • perfectionner werkwoord (perfectionne, perfectionnes, perfectionnons, perfectionnez, )
    • aller mieux werkwoord
    • revitaliser werkwoord (revitalise, revitalises, revitalisons, revitalisez, )
    • régénérer werkwoord (régénère, régénères, régénérons, régénérez, )
    • renouer werkwoord (renoue, renoues, renouons, renouez, )
    • renouveler werkwoord (renouvelle, renouvelles, renouvelons, renouvelez, )
    • rénover werkwoord (rénove, rénoves, rénovons, rénovez, )
  4. verbeteren (renoveren; hernieuwen; herstellen; vernieuwen)
    renouveler; rénover; remettre en état; changer; se substituer à
    • renouveler werkwoord (renouvelle, renouvelles, renouvelons, renouvelez, )
    • rénover werkwoord (rénove, rénoves, rénovons, rénovez, )
    • remettre en état werkwoord
    • changer werkwoord (change, changes, changeons, changez, )
    • se substituer à werkwoord

Conjugations for verbeteren:

o.t.t.
  1. verbeter
  2. verbetert
  3. verbetert
  4. verbeteren
  5. verbeteren
  6. verbeteren
o.v.t.
  1. verbeterde
  2. verbeterde
  3. verbeterde
  4. verbeterden
  5. verbeterden
  6. verbeterden
v.t.t.
  1. heb verbeterd
  2. hebt verbeterd
  3. heeft verbeterd
  4. hebben verbeterd
  5. hebben verbeterd
  6. hebben verbeterd
v.v.t.
  1. had verbeterd
  2. had verbeterd
  3. had verbeterd
  4. hadden verbeterd
  5. hadden verbeterd
  6. hadden verbeterd
o.t.t.t.
  1. zal verbeteren
  2. zult verbeteren
  3. zal verbeteren
  4. zullen verbeteren
  5. zullen verbeteren
  6. zullen verbeteren
o.v.t.t.
  1. zou verbeteren
  2. zou verbeteren
  3. zou verbeteren
  4. zouden verbeteren
  5. zouden verbeteren
  6. zouden verbeteren
diversen
  1. verbeter!
  2. verbetert!
  3. verbeterd
  4. verbeterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verbeteren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. verbeteren
    l'amélioration; l'acte d'améliorer

Vertaal Matrix voor verbeteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acte d'améliorer verbeteren
amélioration verbeteren beterschap; veredeling
avancer oprukken
s'améliorer vooruitgaan; vorderen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aller mieux beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren beteren; leven beteren
améliorer beter worden; beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; progressie maken; renoveren; repareren; verbeteren; vooruitgang boeken afhalen; afmaken; afnemen; bijschaven; completeren; meenemen; ophalen; perfectioneren; veredelen; verfijnen; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien; vooruitbrengen; weghalen; wegnemen
avancer beter worden; progressie maken; verbeteren; vooruitgang boeken aandragen; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvoeren; avanceren; betogen; bevorderd worden; beweren; demonstreren; doorlopen; duwen; een stapje verder gaan; een voorstel doen; entameren; gaan; geld opleveren; gesprek aanknopen; hogerop komen; inbrengen; lopen; naar voren brengen; naar voren plaatsen; openen; opmarcheren; opperen; oprukken; opschuiven; opwerpen; poneren; pretenderen; stappen; starten; stellen; stuwen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verder komen; verder lopen; verdergaan; verklaren; vertolken; vervroegen; verwoorden; voorgeven; voorschieten; voorschuiven; voortbewegen; voortgaan; voortstuwen; vooruitduwen; vooruitkomen; vooruitschuiven; vooruitstreven; voorwaarts treden; vorderen; vorderingen maken; vroeger uitvoeren dan gepland; zich opwerken; zich voortbewegen
changer hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen aflossen; afwisselen; amenderen; converteren; doen buigen; door elkaar schudden; herzien; husselen; hutselen; inruilen; inwisselen; kenteren; modificeren; ombuigen; omruilen; omvormen; omwerken; omwisselen; omzetten; overstappen; remplaceren; reorganiseren; ruilen; uitwisselen; veranderen; vernieuwen; verruilen; vervangen; vervormen; verwisselen; wijzigen; wisselen
corriger corrigeren; verbeteren bijsturen; compenseren; controleren; fatsoeneren; goedmaken; nagaan; nakijken; rechttrekken; rechtzetten; rectificeren; vergoeden
perfectionner beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren afmaken; afslachten; bijschaven; completeren; doden; moorden; om het leven brengen; ombrengen; perfectioneren; veredelen; verfijnen; vermoorden; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien
progresser beter worden; progressie maken; verbeteren; vooruitgang boeken verder komen; vooruitkomen; vooruitstreven; vorderen; vorderingen maken
rectifier corrigeren; verbeteren rechttrekken; rechtzetten; rectificeren; wijzigen
remettre en état hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen fiksen; goedmaken; herstellen; innoveren; maken; rechtzetten; repareren; restaureren; wederopbouwen
renouer beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren hervatten; opnieuw beginnen
renouveler beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen aflossen; fiksen; goedmaken; hernieuwen; herstellen; hervatten; in goede staat brengen; maken; nieuw leven inblazen; opfrissen; opknappen; opnieuw beginnen; rechtzetten; remplaceren; renoveren; repareren; verfrissen; verkwikken; verlevendigen; vernieuwen; vervangen; verversen; verwisselen; wederopbouwen
reprendre corrigeren; verbeteren bedaren; bedwingen; beheersen; berispen; beteugelen; de draad weer oppakken; hernemen; heroveren; herroepen; hervatten; hervinden; intomen; intrekken; matigen; opnieuw beginnen; terechtwijzen; terugkomen op; terugroepen; terugvinden; vermanen; zijn woorden terugnemen
revitaliser beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren hernieuwen; hervatten; in goede staat brengen; nieuw leven inblazen; opknappen; opnieuw beginnen; renoveren
régénérer beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren hernieuwen; herscheppen; hervatten; hervormen; herzien; in goede staat brengen; nieuw leven inblazen; opknappen; opnieuw beginnen; reformeren; regenereren; renoveren
rénover beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen aflossen; fiksen; goedmaken; hernieuwen; herstellen; in goede staat brengen; innoveren; maken; nieuw leven inblazen; opknappen; rechtzetten; remplaceren; renoveren; repareren; restaureren; verbouwen; vernieuwen; vertimmeren; vervangen; verwisselen; wederopbouwen
s'améliorer beter worden; progressie maken; verbeteren; vooruitgang boeken
se substituer à hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen aflossen; remplaceren; vernieuwen; vervangen; verwisselen
- herstellen; maken; repareren

Synoniemen voor "verbeteren":


Antoniemen van "verbeteren":


Verwante definities voor "verbeteren":

  1. weer in orde brengen, zorgen dat het heel wordt1
    • hij heeft de fout verbeterd1
  2. ervoor zorgen dat het meer in orde is dan het was1
    • de gemeente heeft de weg verbeterd1
  3. meer in orde worden dan het was1
    • zijn gezondheid is verbeterd1

Wiktionary: verbeteren

verbeteren
verb
  1. (iets) beter maken, de kwaliteit verhogen
  2. van fouten ontdoen
verbeteren
verb
  1. corriger, améliorer, rendre meilleur.
  2. rendre meilleur.
  3. corriger une chose, la remettre dans l’état, dans l’ordre où elle doit être.
  4. Traductions à trier suivant le sens
  5. rétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher.

Cross Translation:
FromToVia
verbeteren améliorer ameliorate — to make better
verbeteren amender amend — to make better
verbeteren corriger correct — To make something that was not valid become right
verbeteren améliorer enhance — improve something by adding features
verbeteren amender; améliorer improve — to make something better
verbeteren corriger mark — correct
verbeteren optimiser optimize — To make (something) more efficient
verbeteren corriger right — to correct
verbeteren corriger korrigieren — (transitiv) einen Fehler in (von) etwas (jemandem) berichtigen, eine Korrektur durchführen

Verwante vertalingen van verbeteren