Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verbloemen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verbloemen (Nederlands) in het Frans

verbloemen:

verbloemen werkwoord (verbloem, verbloemt, verbloemde, verbloemden, verbloemd)

  1. verbloemen
    fleurir; pallier; dissimuler; déguiser; voiler; farder; colorer
    • fleurir werkwoord (fleuris, fleurit, fleurissons, fleurissez, )
    • pallier werkwoord (pallie, pallies, pallions, palliez, )
    • dissimuler werkwoord (dissimule, dissimules, dissimulons, dissimulez, )
    • déguiser werkwoord (déguise, déguises, déguisons, déguisez, )
    • voiler werkwoord (voile, voiles, voilons, voilez, )
    • farder werkwoord (farde, fardes, fardons, fardez, )
    • colorer werkwoord (colore, colores, colorons, colorez, )

Conjugations for verbloemen:

o.t.t.
  1. verbloem
  2. verbloemt
  3. verbloemt
  4. verbloemen
  5. verbloemen
  6. verbloemen
o.v.t.
  1. verbloemde
  2. verbloemde
  3. verbloemde
  4. verbloemden
  5. verbloemden
  6. verbloemden
v.t.t.
  1. heb verbloemd
  2. hebt verbloemd
  3. heeft verbloemd
  4. hebben verbloemd
  5. hebben verbloemd
  6. hebben verbloemd
v.v.t.
  1. had verbloemd
  2. had verbloemd
  3. had verbloemd
  4. hadden verbloemd
  5. hadden verbloemd
  6. hadden verbloemd
o.t.t.t.
  1. zal verbloemen
  2. zult verbloemen
  3. zal verbloemen
  4. zullen verbloemen
  5. zullen verbloemen
  6. zullen verbloemen
o.v.t.t.
  1. zou verbloemen
  2. zou verbloemen
  3. zou verbloemen
  4. zouden verbloemen
  5. zouden verbloemen
  6. zouden verbloemen
diversen
  1. verbloem!
  2. verbloemt!
  3. verbloemd
  4. verbloemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verbloemen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
colorer beschilderen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
colorer verbloemen
dissimuler verbloemen achterhouden; bedekken; bemantelen; beveiligen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; ontveinzen; van alarm voorzien; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verstoppen; verzwijgen; wegstoppen
déguiser verbloemen achterhouden; andere kleren aantrekken; bedekken; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; omkleden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verkleden; vermommen; versluieren; verstoppen; wegstoppen; woorden verdraaien
farder verbloemen achterhouden; bemantelen; make-up aanbrengen; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; optutten; tooien; verbergen; verduisteren; verfraaien; verheimelijken; verhullen; verluchten; versluieren; verstoppen; wegstoppen; zich mooi maken
fleurir verbloemen
pallier verbloemen bagatelliseren; vergoelijken
voiler verbloemen achterhouden; bedekken; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
fleurir bloeien