Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verbreden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verbreden (Nederlands) in het Frans

verbreden:

verbreden werkwoord (verbreed, verbreedt, verbreedde, verbreedden, verbreed)

  1. verbreden (breder maken)
    élargir; étendre
    • élargir werkwoord (élargis, élargit, élargissons, élargissez, )
    • étendre werkwoord (étends, étend, étendons, étendez, )

Conjugations for verbreden:

o.t.t.
  1. verbreed
  2. verbreedt
  3. verbreedt
  4. verbreden
  5. verbreden
  6. verbreden
o.v.t.
  1. verbreedde
  2. verbreedde
  3. verbreedde
  4. verbreedden
  5. verbreedden
  6. verbreedden
v.t.t.
  1. heb verbreed
  2. hebt verbreed
  3. heeft verbreed
  4. hebben verbreed
  5. hebben verbreed
  6. hebben verbreed
v.v.t.
  1. had verbreed
  2. had verbreed
  3. had verbreed
  4. hadden verbreed
  5. hadden verbreed
  6. hadden verbreed
o.t.t.t.
  1. zal verbreden
  2. zult verbreden
  3. zal verbreden
  4. zullen verbreden
  5. zullen verbreden
  6. zullen verbreden
o.v.t.t.
  1. zou verbreden
  2. zou verbreden
  3. zou verbreden
  4. zouden verbreden
  5. zouden verbreden
  6. zouden verbreden
diversen
  1. verbreed!
  2. verbreedt!
  3. verbreed
  4. verbredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verbreden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
élargir breder maken; verbreden expanderen; openen; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; verdiepen; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden; wijder maken
étendre breder maken; verbreden aangeven; aanreiken; expanderen; geven; klaar leggen; naar buiten hangen; ontvouwen; openen; openspreiden; openvouwen; oprekken; opspannen; reiken; rekken; rondstrooien; spannen; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uithangen; uitklappen; uitrekken; uitslaan; uitsmeren; uitspreiden; uitvouwen; uitzaaien; uitzenden; uitzwellen; verbreiden; verbreider; verdeler; verdiepen; vergroten; verlengen; vermeerderen; verruimen; verspreiden; verstrooien; verwijden

Wiktionary: verbreden


Cross Translation:
FromToVia
verbreden étendre; s'étendre spread — (intransitive) to take up a larger area, expand