Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verdorsten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verdorsten (Nederlands) in het Frans

verdorsten:

verdorsten werkwoord (verdorst, verdorstte, verdorstten, verdorst)

  1. verdorsten
    épuiser; dépérir
    • épuiser werkwoord (épuise, épuises, épuisons, épuisez, )
    • dépérir werkwoord (dépéris, dépérit, dépérissons, dépérissez, )

Conjugations for verdorsten:

o.t.t.
  1. verdorst
  2. verdorst
  3. verdorst
  4. verdorsten
  5. verdorsten
  6. verdorsten
o.v.t.
  1. verdorstte
  2. verdorstte
  3. verdorstte
  4. verdorstten
  5. verdorstten
  6. verdorstten
v.t.t.
  1. heb verdorst
  2. hebt verdorst
  3. heeft verdorst
  4. hebben verdorst
  5. hebben verdorst
  6. hebben verdorst
v.v.t.
  1. had verdorst
  2. had verdorst
  3. had verdorst
  4. hadden verdorst
  5. hadden verdorst
  6. hadden verdorst
o.t.t.t.
  1. zal verdorsten
  2. zult verdorsten
  3. zal verdorsten
  4. zullen verdorsten
  5. zullen verdorsten
  6. zullen verdorsten
o.v.t.t.
  1. zou verdorsten
  2. zou verdorsten
  3. zou verdorsten
  4. zouden verdorsten
  5. zouden verdorsten
  6. zouden verdorsten
diversen
  1. verdorst!
  2. verdorst!
  3. verdorst
  4. verdorstend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verdorsten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dépérir verdorsten afmatten; bederven; kwijnen; moe maken; slopen; stukmaken; uitputten; verbroddelen; vergaan; verklungelen; verknallen; verknoeien; verkommeren; verkwijnen; vermoeien; verpesten; vervallen; verzieken; wegkwijnen; wegslinken
épuiser verdorsten aan kracht inboeten; afbeulen; afjakkeren; afmatten; afsloven; decimeren; dunnen; minder talrijk maken; moe maken; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; ploeteren; sappelen; slopen; sloven; uitdunnen; uitputten; vermoeien; verslappen; verzwakken; wegkappen; zich afsloven; zwak worden; zwakker worden; zwoegen