Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. veredelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor veredelen (Nederlands) in het Frans

veredelen:

veredelen werkwoord (veredel, veredelt, veredelde, veredelden, veredeld)

  1. veredelen (verfijnen)
    raffiner; affiner; améliorer; perfectionner; épurer; ennoblir
    • raffiner werkwoord (raffine, raffines, raffinons, raffinez, )
    • affiner werkwoord (affine, affines, affinons, affinez, )
    • améliorer werkwoord (améliore, améliores, améliorons, améliorez, )
    • perfectionner werkwoord (perfectionne, perfectionnes, perfectionnons, perfectionnez, )
    • épurer werkwoord (épure, épures, épurons, épurez, )
    • ennoblir werkwoord (ennoblis, ennoblit, ennoblissons, ennoblissez, )

Conjugations for veredelen:

o.t.t.
  1. veredel
  2. veredelt
  3. veredelt
  4. veredelen
  5. veredelen
  6. veredelen
o.v.t.
  1. veredelde
  2. veredelde
  3. veredelde
  4. veredelden
  5. veredelden
  6. veredelden
v.t.t.
  1. heb veredeld
  2. hebt veredeld
  3. heeft veredeld
  4. hebben veredeld
  5. hebben veredeld
  6. hebben veredeld
v.v.t.
  1. had veredeld
  2. had veredeld
  3. had veredeld
  4. hadden veredeld
  5. hadden veredeld
  6. hadden veredeld
o.t.t.t.
  1. zal veredelen
  2. zult veredelen
  3. zal veredelen
  4. zullen veredelen
  5. zullen veredelen
  6. zullen veredelen
o.v.t.t.
  1. zou veredelen
  2. zou veredelen
  3. zou veredelen
  4. zouden veredelen
  5. zouden veredelen
  6. zouden veredelen
diversen
  1. veredel!
  2. veredelt!
  3. veredeld
  4. veredelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor veredelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affiner veredelen; verfijnen
améliorer veredelen; verfijnen afhalen; afmaken; afnemen; beter worden; beteren; bijschaven; bijwerken; completeren; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; meenemen; ophalen; perfectioneren; progressie maken; renoveren; repareren; verbeteren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien; vooruitbrengen; vooruitgang boeken; weghalen; wegnemen
ennoblir veredelen; verfijnen
perfectionner veredelen; verfijnen afmaken; afslachten; beteren; bijschaven; bijwerken; completeren; corrigeren; doden; goedmaken; herstellen; herzien; moorden; om het leven brengen; ombrengen; perfectioneren; renoveren; repareren; verbeteren; vermoorden; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien
raffiner veredelen; verfijnen raffineren
épurer veredelen; verfijnen in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; raffineren; reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; zuiveren