Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. vereenvoudigd:
  2. vereenvoudigen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vereenvoudigd (Nederlands) in het Frans

vereenvoudigd:

vereenvoudigd bijvoeglijk naamwoord

  1. vereenvoudigd (versoberd)
    réduit; modéré; simplifié

Vertaal Matrix voor vereenvoudigd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
réduit hokje
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
modéré vereenvoudigd; versoberd bescheiden; discreet; discrete; doorsnee; eenvoudig; gematigd; gemiddeld; getemperd; ingetogen; kies; matig; medium; middelmatig; modaal; moderaat; sober; stemmig
réduit vereenvoudigd; versoberd aan een kant beschrijfbaar; begrensd; beknopt; bekort; beperkt; eenzijdig; geborneerd; gelimiteerd; geringer gemaakt; herleid; ingekort; ingekrompen; ingeslonken; verkort; verminderd
simplifié vereenvoudigd; versoberd kortzichtig; ongenuanceerd

vereenvoudigen:

vereenvoudigen werkwoord (vereenvoudig, vereenvoudigt, vereenvoudigde, vereenvoudigden, vereenvoudigd)

  1. vereenvoudigen (vergemakkelijken; simplificeren; bemakkelijken; versoberen)
    faciliter; simplifier
    • faciliter werkwoord (facilite, facilites, facilitons, facilitez, )
    • simplifier werkwoord (simplifie, simplifies, simplifions, simplifiez, )

Conjugations for vereenvoudigen:

o.t.t.
  1. vereenvoudig
  2. vereenvoudigt
  3. vereenvoudigt
  4. vereenvoudigen
  5. vereenvoudigen
  6. vereenvoudigen
o.v.t.
  1. vereenvoudigde
  2. vereenvoudigde
  3. vereenvoudigde
  4. vereenvoudigden
  5. vereenvoudigden
  6. vereenvoudigden
v.t.t.
  1. heb vereenvoudigd
  2. hebt vereenvoudigd
  3. heeft vereenvoudigd
  4. hebben vereenvoudigd
  5. hebben vereenvoudigd
  6. hebben vereenvoudigd
v.v.t.
  1. had vereenvoudigd
  2. had vereenvoudigd
  3. had vereenvoudigd
  4. hadden vereenvoudigd
  5. hadden vereenvoudigd
  6. hadden vereenvoudigd
o.t.t.t.
  1. zal vereenvoudigen
  2. zult vereenvoudigen
  3. zal vereenvoudigen
  4. zullen vereenvoudigen
  5. zullen vereenvoudigen
  6. zullen vereenvoudigen
o.v.t.t.
  1. zou vereenvoudigen
  2. zou vereenvoudigen
  3. zou vereenvoudigen
  4. zouden vereenvoudigen
  5. zouden vereenvoudigen
  6. zouden vereenvoudigen
diversen
  1. vereenvoudig!
  2. vereenvoudigt!
  3. vereenvoudigd
  4. vereenvoudigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vereenvoudigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faciliter bemakkelijken; simplificeren; vereenvoudigen; vergemakkelijken; versoberen aanmoedigen
simplifier bemakkelijken; simplificeren; vereenvoudigen; vergemakkelijken; versoberen stroomlijnen