Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. vernielen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vernielen (Nederlands) in het Frans

vernielen:

vernielen werkwoord (verniel, vernielt, vernielde, vernielden, vernield)

  1. vernielen (verwoesten; vernietigen; ruineren; slopen; afbreken)
    détruire; ruiner; dévaster; ravager; saccager
    • détruire werkwoord (détruis, détruit, détruisons, détruisez, )
    • ruiner werkwoord (ruine, ruines, ruinons, ruinez, )
    • dévaster werkwoord (dévaste, dévastes, dévastons, dévastez, )
    • ravager werkwoord (ravage, ravages, ravageons, ravagez, )
    • saccager werkwoord (saccage, saccages, saccageons, saccagez, )
  2. vernielen (te gronde richten; verwoesten)
    détruire; ruiner; ravager; dévaster
    • détruire werkwoord (détruis, détruit, détruisons, détruisez, )
    • ruiner werkwoord (ruine, ruines, ruinons, ruinez, )
    • ravager werkwoord (ravage, ravages, ravageons, ravagez, )
    • dévaster werkwoord (dévaste, dévastes, dévastons, dévastez, )

Conjugations for vernielen:

o.t.t.
  1. verniel
  2. vernielt
  3. vernielt
  4. vernielen
  5. vernielen
  6. vernielen
o.v.t.
  1. vernielde
  2. vernielde
  3. vernielde
  4. vernielden
  5. vernielden
  6. vernielden
v.t.t.
  1. heb vernield
  2. hebt vernield
  3. heeft vernield
  4. hebben vernield
  5. hebben vernield
  6. hebben vernield
v.v.t.
  1. had vernield
  2. had vernield
  3. had vernield
  4. hadden vernield
  5. hadden vernield
  6. hadden vernield
o.t.t.t.
  1. zal vernielen
  2. zult vernielen
  3. zal vernielen
  4. zullen vernielen
  5. zullen vernielen
  6. zullen vernielen
o.v.t.t.
  1. zou vernielen
  2. zou vernielen
  3. zou vernielen
  4. zouden vernielen
  5. zouden vernielen
  6. zouden vernielen
diversen
  1. verniel!
  2. vernielt!
  3. vernield
  4. vernielend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vernielen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
détruire afbreken; ruineren; slopen; te gronde richten; vernielen; vernietigen; verwoesten aantasten; aanvreten; afbreken; bederven; beschadigen; breken; ergens uitscheuren; iets afbreken; in stukken breken; kapotbreken; neerhalen; omverhalen; opdoeken; opheffen; slopen; tot schroot verwerken; uit elkaar halen; uitroeien; verdelgen; vernietigen; wegbreken
dévaster afbreken; ruineren; slopen; te gronde richten; vernielen; vernietigen; verwoesten afbreken; breken; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen; wegbreken
ravager afbreken; ruineren; slopen; te gronde richten; vernielen; vernietigen; verwoesten afbreken; breken; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen
ruiner afbreken; ruineren; slopen; te gronde richten; vernielen; vernietigen; verwoesten bederven; corrumperen; in de war sturen; nekken; ruïneren; stukmaken; verbroddelen; verderven; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken
saccager afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten uitplunderen; uitschudden

Wiktionary: vernielen

vernielen
Cross Translation:
FromToVia
vernielen détruire destroy — to damage beyond use or repair