Nederlands

Uitgebreide vertaling voor viesheid (Nederlands) in het Frans

viesheid:


viesheid vorm van vies:

vies bijvoeglijk naamwoord

  1. vies (met vuil bemorst; smerig; vuil; morsig)
    sale; dégoûté; dégueulasse; dégoûtant; malpropre; crasseux; salement; défraîchi; malproprement; mal débarbouillé
  2. vies (goor; walgelijk; weerzinwekkend; )
    dégoûtant; pourri; dégueulasse; crasseux; répugnant; salement; écoeurant; malpropre
  3. vies (obsceen; vunzig; zedeloos; schuin)
    sale; obscène; grossier; crasseux; malpropre; indécent; immoral; dégoûtant; salement; indécemment; immoralement
  4. vies (morsig; slordig; viezig; )
    cochon; dégueulasse; malpropre; sale; débraillé; comme une salope; mal débarbouillé; gris; terne; douteux; grisâtre; salement; déguenillé; dégoûtant; blême; dégoûté; crasseux; malproprement; défraîchi

Vertaal Matrix voor vies:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cochon big; fielt; jong varken; mispunt; naarling; rotzak; schoelje; schoft; smeerlap; smeerpijp; smeerpoets; smiecht; smiek; stinkerd; varken; viespoes; viezerik; vuilbek; zwijn
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- vuil
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blême morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig blank; bleek; bleek van gelaatskleur; boosaardig; dof; doodsbleek; flauw; flets; flodderig; grauw; grauwkleurig; grijs; kleurloos; lijkbleek; lijkwit; mat; mistroostig; niet helder; ongekleurd; ongelakt; pips; slobberig; slodderig; sneeuwwit; somber; spierwit; triest; troosteloos; vaal; verschoten; verveloos; vreugdeloos; wit
cochon morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig banaal; bedoezeld; groezelig; grof; laag-bij-de-grond; lomp; morsig; plat; platvloers; schunnig; smoezelig; triviaal; viezig; vunzig; zwijnachtig
comme une salope morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig dellerig; sletterig
crasseux goor; met vuil bemorst; morsig; obsceen; onverkwikkelijk; ranzig; schuin; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos bedoezeld; boosaardig; groezelig; haveloos; misselijk; morsig; naar; onpasselijk; onverkwikkelijk; onwel; ranzig; schandalig; slodderig; slonzig; smoezelig; stuitend; verfoeilijk; viezig; voddig; vunzig
douteux morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig bedenkelijk; bedoezeld; betwist; discutabel; donker; dubieus; duister; glibberig; groezelig; kwestieus; louche; morsig; niet zeker; obscuur; omstreden; onbetrouwbaar; ongewis; onguur; onvast; smoezelig; twijfelachtig; verdacht; viezig
débraillé morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig dellerig; door elkaar; dooreen; haveloos; morsig; ranzig; sletterig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig
défraîchi met vuil bemorst; morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig bedoezeld; groezelig; morsig; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; smoezelig; verschaald; viezig
dégoûtant goor; met vuil bemorst; morsig; obsceen; onverkwikkelijk; ranzig; schuin; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos afschuwelijk; afstotelijk voor zintuigen; afstotend voor zintuigen; lelijk; misselijk; naar; niet lekker; niet smakelijk; onappetijtelijk; onpasselijk; onsmakelijk; onverkwikkelijk; onwel; stuitend; walgelijk; weerzinwekkend
dégoûté met vuil bemorst; morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
déguenillé morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig dellerig; sletterig
dégueulasse goor; met vuil bemorst; morsig; onverkwikkelijk; ranzig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; misselijk; naar; onpasselijk; onwel; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig
gris morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig aangeschoten; beneveld; beschonken; bezopen; blank; bleek; boosaardig; dronken; druilerig; flodderig; grauw; grauwkleurig; grijs; grijsharig; halfdronken; kleurloos; ladderzat; laveloos; miezerig; mistroostig; ongekleurd; slobberig; slodderig; smoordronken; somber; stomdronken; straalbezopen; teut; tipsy; toeter; triest; troosteloos; vaal; vreugdeloos; vuil grijs; zat
grisâtre morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig asgrauw; boosaardig; flodderig; grauw; grauwkleurig; grijs; grijsachtig; grijzig; lijkbleek; lijkwit; mistroostig; slobberig; slodderig; somber; triest; troosteloos; vaal; vreugdeloos; vuil grijs
grossier obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; amoreel; banaal; boers; bokkig; bot; dorps; grof; hufterig; immoreel; indiscreet; laag-bij-de-grond; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onbetamelijk; onelegant; onfatsoenlijk; ongegeneerd; ongehoord; ongelikt; ongemanierd; ongepast; onhebbelijk; onhoffelijk; onkies; onopgevoed; onvertogen; onvriendelijk; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; ordinair; plat; platvloers; plomp; respectloos; schofterig; schunnig; triviaal; verkeerd; vlegelachtig; volks; vulgair; vunzig; zedeloos
immoral obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos amoreel; bedorven; immoreel; oneerbaar; ontaard; ontuchtig; onzedelijk; onzedig; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot; zedeloos
immoralement obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos amoreel; immoreel; oneerbaar; ontaard; onzedelijk; onzedig; zedeloos
indécemment obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos onbehoorlijk; onbeleefd; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhebbelijk; onkies; onpassend; ontactisch; onvertogen; onvriendelijk; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; tactloos; verkeerd
indécent obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos aanstootgevend; aanstotelijk; amoreel; immoreel; onbehoorlijk; onbeleefd; onbetamelijk; oneerbaar; oneervol; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhebbelijk; onkies; onpassend; ontactisch; onvertogen; onvriendelijk; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; tactloos; verkeerd; zedeloos
mal débarbouillé met vuil bemorst; morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
malpropre goor; met vuil bemorst; morsig; obsceen; onverkwikkelijk; ranzig; schuin; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos amoreel; banaal; bevlekt; grof; haveloos; immoreel; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lomp; misselijk; morsig; naar; onkies; onkuis; onpasselijk; onrein; onverkwikkelijk; onwel; onzedelijk; onzedig; onzindelijk; plat; platvloers; ranzig; schunnig; slodderig; slonzig; stuitend; triviaal; viezig; vlekkig; voddig; vuil; vunzig; zedeloos
malproprement met vuil bemorst; morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
obscène obsceen; schuin; vies; vunzig; zedeloos
pourri goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend bedorven; rans; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot
répugnant goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend afschuwelijk; afstotelijk; afstotelijk voor zintuigen; afstotend; afstotend voor zintuigen; afzichtelijk; barbaars; beestachtig; bruut; foeilelijk; inhumaan; lelijk; misselijk; misselijkmakend; monsterlijk; naar; oerlelijk; onaantrekkelijk; onappetijtelijk; onmenselijk; onpasselijk; onsmakelijk; onverkwikkelijk; onwel; stuitend; walgelijk; weerzinwekkend; wreed
sale met vuil bemorst; morsig; obsceen; ranzig; schuin; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; zedeloos banaal; bevlekt; boosaardig; grof; haveloos; laag-bij-de-grond; lomp; morsig; ongewassen; plat; platvloers; ranzig; schunnig; slodderig; slonzig; triviaal; viezig; vlekkerig; vlekkig; voddig; vunzig
salement goor; met vuil bemorst; morsig; obsceen; onverkwikkelijk; ranzig; schuin; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos misselijk; naar; onpasselijk; onverkwikkelijk; onwel; stuitend
terne morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig afstompend; beslagen; bleek; boosaardig; daas; dof; dood; eentonig; eenvoudig; flauw; flets; flodderig; futloos; geestdodend; geesteloos; gemakkelijk; gematteerd; glansloos; grauw; grauwkleurig; grijs; lamlendig; levenloos; licht; lusteloos; makkelijk; mat; mistroostig; niet bezield; niet helder; niet moeilijk; niet uitbundig; onbezield; ongeanimeerd; overbluft; paf; perplex; saai; simpel; slap; slobberig; slodderig; smakeloos; soezerig; somber; sprakeloos; stom; stomverbaasd; suf; triest; troosteloos; vaal; verschoten; versuft; vreugdeloos; zonder smaak; zwijgend
écoeurant goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend afschuwelijk; afstotend voor zintuigen; lelijk; misselijk; naar; onpasselijk; onverkwikkelijk; onwel; stuitend; weerzinwekkend

Verwante woorden van "vies":


Synoniemen voor "vies":


Antoniemen van "vies":


Verwante definities voor "vies":

  1. met stof of modder of iets anders besmeurd1
    • de badkamer is erg vies1
  2. met een onaangename smaak1
    • deze koffie smaakt vies1
  3. wat weerzin uitdrukt of oproept1
    • hij trok een vies gezicht1

Wiktionary: vies

vies
adjective
  1. smerig

Cross Translation:
FromToVia
vies sale dirty — covered with or containing dirt