Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voor (Nederlands) in het Frans

voor:

voor bijvoeglijk naamwoord

  1. voor (ervoor; daarvoor)
    pour cela; devant; en avant; en tête; à la place; au commencement; à cet effet; sur le devant; en premier lieu; en échange; c'est pourquoi; à l'avant; à l'entrée
  2. voor
    devant
    • devant bijvoeglijk naamwoord
  3. voor
    pour
    • pour bijvoeglijk naamwoord
  4. voor (voordat; alvorens; eer; aleer; alvoor)
    avant de; préalablement; d'abord

Vertaal Matrix voor voor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
devant frontaanzicht; gevel; pui; voorgevel; voorzijde
ConjunctionVerwante vertalingenAndere vertalingen
- voordat
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
en avant voorop
pour bij; pro; te; ter; via
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
au commencement daarvoor; ervoor; voor leidend; vooraan; voorin; voorop
avant de aleer; alvoor; alvorens; eer; voor; voordat
c'est pourquoi daarvoor; ervoor; voor daarom; daartoe; derhalve; deswege; hierom; om deze reden; vandaar; vandaar dat; zodoende
d'abord aleer; alvoor; alvorens; eer; voor; voordat aanstaande; aanvankelijk; aanvoerend; dominant; eerst; eerste; eerstvolgend; gezaghebbend; leidend; maatgevend; ten eerste; toonaangevend; vooraan; vooraanstaande; vooreerst; voorin; voorop
devant daarvoor; ervoor; voor leidend; vooraan; voorin; voorop
en avant daarvoor; ervoor; voor aanvoerend; dominant; eerste; gezaghebbend; leidend; maatgevend; toonaangevend; vooraan; vooraanstaande; voorin; voorop; voorover; vooruit; voorwaarts
en premier lieu daarvoor; ervoor; voor aanvoerend; behalve dat; bovenal; bovendien; daarbij; daarenboven; dominant; eerste; gezaghebbend; leidend; maatgevend; op de eerste plaats; ten eerste; toonaangevend; vooraan; vooraanstaande; vooral; vooreerst; voorin; voorop
en tête daarvoor; ervoor; voor aan het hoofd; aanvoerend; dominant; eerste; gezaghebbend; leidend; maatgevend; toonaangevend; vooraan; vooraanstaande; voorin; voorop
en échange daarvoor; ervoor; voor
pour voor bedoeld als; behoeve; bij wijze van; om zo te zeggen; ten gunste van
pour cela daarvoor; ervoor; voor daarom; daartoe; derhalve; deswege; hiertoe; hiervoor; om dit; tot het genoemde; vandaar; vandaar dat; zodoende
préalablement aleer; alvoor; alvorens; eer; voor; voordat tevoren; van tevoren; vantevoren; vooraf
sur le devant daarvoor; ervoor; voor aanvoerend; dominant; eerste; gezaghebbend; leidend; maatgevend; toonaangevend; vooraan; vooraanstaande; voorin; voorop
à cet effet daarvoor; ervoor; voor daartoe; hiertoe; hiervoor; tot het genoemde
à l'avant daarvoor; ervoor; voor aanvoerend; dominant; eerste; gezaghebbend; leidend; maatgevend; toonaangevend; vooraan; vooraanstaande; voorin; voorop
à l'entrée daarvoor; ervoor; voor leidend; vooraan; voorin; voorop
à la place daarvoor; ervoor; voor

Verwante woorden van "voor":

  • voorst, voorste

Synoniemen voor "voor":


Antoniemen van "voor":


Verwante definities voor "voor":

  1. aan de voorkant ervan1
    • de auto staat altijd voor het huis1
  2. beter of verder dan anderen1
    • ik ben drie lessen voor1
  3. in plaats van1
    • dit is een kwartje voor de moeite1
  4. waar je een voorstander van bent1
    • ik ben voor Ajax1
  5. welk doel het heeft1
    • dit is geld voor de trein1
  6. wie het krijgt1
    • dit boek is voor jou1
  7. eerder dan1
    • ik was voor jou aan de beurt1

Wiktionary: voor

voor
preposition
  1. dichterbij dan
  2. eerder in tijd
  3. ten behoeve van, ten gunste van
voor
  1. -
  2. Traductions à trier suivant le sens
  3. Au motif de, dans le but de, afin de, à destination de
  4. En faveur de, en vue de la défense de
  5. indication de durée
noun
  1. tranchée que le soc, le coutre de la charrue ouvre dans la terre qu’on laboure.

Cross Translation:
FromToVia
voor avant before — earlier than in time
voor avant before — in front of according to an ordering system
voor pour for — directed at, intended to belong to
voor pendant for — over a period of time
voor pour for — supporting
voor sillon furrow — trench cut in the soil
voor en face; devant in front of — at or near the front part of
voor moins of — (time) before, to
voor avec with — in support of
voor avant que ehetemporale Subjunktion, leitet einen nachzeitigen (in der Erzählzeit späteren) Satzteil ein: vor einem Bezugszeitpunkt
voor pour fürmit Akkusativ: etwas oder jemand ist an etwas jemanden gerichtet, bestimmt, zugeordnet
voor accepter la responsabilité; de; quelque chose; assumer la responsabilité; être; responsable; prendre la responsabilité; supporter la responsabilité verantwortlich zeichnenAmtssprache, verantwortlich zeichnen für etwas: die übertragene Verantwortung ausübend seine Unterschrift unter etwas setzen

Verwante vertalingen van voor