Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorbij (Nederlands) in het Frans

voorbij:

voorbij bijvoeglijk naamwoord

  1. voorbij (gepasseerd)
    plus loin; au-delà de; après
  2. voorbij (verstreken; beëindigd; verlopen; vervallen)
    expiré; passé; écoulé
  3. voorbij (af; voltooid; over; )
    prêt; fini; passé; fait; terminé; disposé; préparé; achevé; exécuté
  4. voorbij (voltooid; klaar; beëindigd; )
    fait; fini; prêt; exécuté; préparé; achevé; terminé

Vertaal Matrix voor voorbij:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fait aangelegenheid; actie; affaire; aktie; casus; daad; evenement; feit; gebeurtenis; geval; handeling; incident; kwestie; voorval; zaak
passé verleden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
écoulé beëindigd; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij Verstreken; uitgelopen
PrepositionVerwante vertalingenAndere vertalingen
- om
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achevé af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; beëindigd; foutloos; gedaan; gereed; klaar; perfect; volbracht; voleindigd; volleerd; volmaakt
après gepasseerd; voorbij aan; aansluitend; achter; achterna; daarachter; daarna; daarop; erachter; hierna; hierop; later; later dan; na; nadat; naderhand; nadien; straks; vervolgens; zometeen
au-delà de gepasseerd; voorbij aan gene zijde
disposé af; afgedaan; afgelopen; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij bereid; bereidvaardig; gehumeurd; gemutst; genegen; gereed; gestemd; gewillig; gezind; klaar; paraat
expiré beëindigd; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij
exécuté af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij doodgeschoten; doorgevoerd; geëxecuteerd; uitgevoerd; verricht; voltrokken
fait af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; beëindigd; doorgekookt; gaar; geboren; gecreëerd; gedaan; gemaakt; geproduceerd; gereed; geschapen; gevormd; klaar; ter wereld gekomen; uitgevoerd; verricht; vervaardigd; volbracht; voltrokken
fini af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgerond; beëindigd; doorgekookt; eruit; foutloos; gaar; gecompleteerd; gedaan; gereed; klaar; perfect; volbracht; voleindigd; volmaakt
passé af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; verlopen; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij afgelopen; armoedig; bedorven; doorgegeven; ex; flodderig; geweest; gewezen; haveloos; jongstleden; kwijt; o.v.t.; onvoltooid verleden tijd; pover; rot; rottig; schamel; sjofel; sjofeltjes; slecht; toenmalig; verder gegeven; verdwaald; vergaan; verleden; verleden tijd; verlopen; verloren; vermist; verrot; voorgevallen; voorheen; voormalig; voormalige; vorig; vorige; vroeger; vroegere; weg; zoek
plus loin gepasseerd; voorbij verderop
préparé af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; bedacht; bereid; beëindigd; gedaan; gekookt; gereed; gewapend; klaar; paraat; volbracht; voorbereid; voorbewerkt
prêt af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; beëindigd; doorgekookt; gaar; gedaan; gekookt; genegen; gereed; klaar; lening; paraat; rap; snel; startklaar; vlot; vlug; volbracht
terminé af; afgedaan; afgelopen; beëindigd; gedaan; gepleegd; gereed; geëindigd; klaar; over; uit; voltooid; voorbij af; afgehandeld; afgerond; beëindigd; doorgekookt; gaar; gecompleteerd; gedaan; gereed; klaar; volbracht

Verwante woorden van "voorbij":

  • voorbije

Synoniemen voor "voorbij":


Verwante definities voor "voorbij":

  1. verstreken, achter de rug1
    • in de voorbije jaren is veel gebeurd1
  2. verder dan1
    • voorbij de kerk moet u linksaf slaan1
  3. verder, langs1
    • de bus komt voorbij de school1

Wiktionary: voorbij

voorbij
Cross Translation:
FromToVia
voorbij au delà de beyond — further away than
voorbij passé foregone — Bygone
voorbij fini; terminé over — ended
voorbij passé; passée past — having already happened; in the past
voorbij dernier; dernière; passé; passée past — of a period of time: having just gone by
voorbij passé; passée past — grammar: expressing action that has already happened
voorbij après past — beyond in place

Verwante vertalingen van voorbij