Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. voorliggen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorliggen (Nederlands) in het Frans

voorliggen:

voorliggen werkwoord

  1. voorliggen (een voorsprong hebben)
    mener; précéder; être en tête
    • mener werkwoord (mène, mènes, menons, menez, )
    • précéder werkwoord (précède, précèdes, précédons, précédez, )
    • être en tête werkwoord

Vertaal Matrix voor voorliggen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mener een voorsprong hebben; voorliggen aanvoeren; begeleiden; besturen; bevel voeren over; chaperonneren; commanderen; escorteren; geleiden; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; meegaan; meelopen; meevoeren; vergezellen; voeren; volgen; voorzitten; wegbrengen
précéder een voorsprong hebben; voorliggen voorafgaan; vooropgaan
être en tête een voorsprong hebben; voorliggen