Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vroom (Nederlands) in het Frans

vroom:

vroom bijvoeglijk naamwoord

  1. vroom (devoot; godsvruchtig)
    pieux; religieux; dévot; pieusement
  2. vroom (geestelijk; religieus; gelovig; )
    religieux; croyant; ecclésiastique; spirituel; fidèle; religieusement; consacré; dévot; pieusement; pieux; dévotement; de l'église
  3. vroom (godsdienstig; religieus)
    religieux; religieusement; pieux; croyant; dévot; pieusement; dévotement

Vertaal Matrix voor vroom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dévot godsdienstige; godvruchtige; vrome
ecclésiastique bedienaar van de godsdienst; broeder; geestelijke
religieux broeder; broeder-onderwijzer; broeders; broers; frater; godsdienstige; godvruchtige; kloosterbroeders; kloosterling; kloosterlingen; monnik; vrome
spirituel geestenbezweerder; spiritist; spiritualist
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consacré geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom besteed; gespendeerd; herderlijk; met betrekking tot herders; uitgegeven
croyant geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom goedgelovig; herderlijk; met betrekking tot herders; naïef
de l'église geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom herderlijk; met betrekking tot herders
dévot devoot; geestelijk; gelovig; godsdienstig; godsvruchtig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom godvrezend; goedgelovig; naïef
dévotement geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom godvrezend
ecclésiastique geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom herderlijk; met betrekking tot herders
fidèle geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom eerlijk; fideel; getrouw; getrouwe; goedgelovig; loyaal; loyale; naïef; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; trouw; trouwe; trouwhartig
pieusement devoot; geestelijk; gelovig; godsdienstig; godsvruchtig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom godzalig; goedgelovig; herderlijk; met betrekking tot herders; naïef; stichtelijk; verheffend
pieux devoot; geestelijk; gelovig; godsdienstig; godsvruchtig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom godzalig; goedgelovig; naïef; stichtelijk; verheffend
religieusement geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom goedgelovig; herderlijk; met betrekking tot herders; naïef
religieux devoot; geestelijk; gelovig; godsdienstig; godsvruchtig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom godvrezend; goedgelovig; herderlijk; met betrekking tot herders; naïef
spirituel geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom geestelijk; geestelijke; herderlijk; innerlijk; inwendig; met betrekking tot herders; onstoffelijk; spiritueel; spirituele

Verwante woorden van "vroom":


Wiktionary: vroom

vroom
adjective
  1. Qui a de la piété ; qui est attaché aux croyances, aux devoirs et aux pratiques de la religion.

Cross Translation:
FromToVia
vroom pieux pious — of or pertaining to piety