Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. zengen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zengen (Nederlands) in het Frans

zengen:

zengen werkwoord (zeng, zengt, zengde, zengden, gezengen)

  1. zengen (verzengen; branden; verschroeien; blakeren)
    brûler; roussir; flamber; griller
    • brûler werkwoord (brûle, brûles, brûlons, brûlez, )
    • roussir werkwoord (roussis, roussit, roussissons, roussissez, )
    • flamber werkwoord (flambe, flambes, flambons, flambez, )
    • griller werkwoord (grille, grilles, grillons, grillez, )

Conjugations for zengen:

o.t.t.
  1. zeng
  2. zengt
  3. zengt
  4. zengen
  5. zengen
  6. zengen
o.v.t.
  1. zengde
  2. zengde
  3. zengde
  4. zengden
  5. zengden
  6. zengden
v.t.t.
  1. heb gezengen
  2. hebt gezengen
  3. heeft gezengen
  4. hebben gezengen
  5. hebben gezengen
  6. hebben gezengen
v.v.t.
  1. had gezengen
  2. had gezengen
  3. had gezengen
  4. hadden gezengen
  5. hadden gezengen
  6. hadden gezengen
o.t.t.t.
  1. zal zengen
  2. zult zengen
  3. zal zengen
  4. zullen zengen
  5. zullen zengen
  6. zullen zengen
o.v.t.t.
  1. zou zengen
  2. zou zengen
  3. zou zengen
  4. zouden zengen
  5. zouden zengen
  6. zouden zengen
diversen
  1. zeng!
  2. zengt!
  3. gezengen
  4. zengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zengen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brûler verbranden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brûler blakeren; branden; verschroeien; verzengen; zengen aanbranden; aanmaken; branden; brandmerken; cremeren; inbranden; laaien; licht aansteken; markeren; ontsteken; opbranden; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; schroeien; uitbranden; van stigma's voorzien; verassen; verbranden
flamber blakeren; branden; verschroeien; verzengen; zengen aanmaken; aansteken; aanstrijken; doen branden; doen ontvlammen; flakkeren; flamberen; flikkeren; in de fik steken; licht aansteken; ontsteken; opgebruiken; opkrijgen; oplaaien; opmaken; opvlammen; schroeien; vlammen; vuur maken
griller blakeren; branden; verschroeien; verzengen; zengen bakken; barbecuen; grillen; grilleren; roosteren; traliën
roussir blakeren; branden; verschroeien; verzengen; zengen