Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwartmaken (Nederlands) in het Frans

zwartmaken:

zwartmaken werkwoord (maak zwart, maakt zwart, maakte zwart, maakten zwart, zwart gemaakt)

  1. zwartmaken (zwart kleuren)
    noircir; médire; calomnier; diffamer; médire de; dire du mal sur
    • noircir werkwoord (noircis, noircit, noircissons, noircissez, )
    • médire werkwoord (médis, médit, médisons, médisez, )
    • calomnier werkwoord (calomnie, calomnies, calomnions, calomniez, )
    • diffamer werkwoord (diffame, diffames, diffamons, diffamez, )
    • médire de werkwoord
    • dire du mal sur werkwoord

Conjugations for zwartmaken:

o.t.t.
  1. maak zwart
  2. maakt zwart
  3. maakt zwart
  4. maken zwart
  5. maken zwart
  6. maken zwart
o.v.t.
  1. maakte zwart
  2. maakte zwart
  3. maakte zwart
  4. maakten zwart
  5. maakten zwart
  6. maakten zwart
v.t.t.
  1. heb zwart gemaakt
  2. hebt zwart gemaakt
  3. heeft zwart gemaakt
  4. hebben zwart gemaakt
  5. hebben zwart gemaakt
  6. hebben zwart gemaakt
v.v.t.
  1. had zwart gemaakt
  2. had zwart gemaakt
  3. had zwart gemaakt
  4. hadden zwart gemaakt
  5. hadden zwart gemaakt
  6. hadden zwart gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal zwartmaken
  2. zult zwartmaken
  3. zal zwartmaken
  4. zullen zwartmaken
  5. zullen zwartmaken
  6. zullen zwartmaken
o.v.t.t.
  1. zou zwartmaken
  2. zou zwartmaken
  3. zou zwartmaken
  4. zouden zwartmaken
  5. zouden zwartmaken
  6. zouden zwartmaken
diversen
  1. maak zwart!
  2. maakt zwart!
  3. zwart gemaakt
  4. zwart makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zwartmaken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. zwartmaken (kwaadsprekerij; roddelpraat; roddel; )
    le blasphème; le clabaudage; la diffamation; le ragots; le discours diffamatoire; le cancan; le commérages; la calomnie; la médisance; la commérage; le racontars; le cancans
  2. zwartmaken (belasteren)
    la diffamation; la calomnie; le dénigrement
  3. zwartmaken (roddel; kwaadsprekerij; lastering; )
    le rumeur; le bavardage; le cancan; le racontars; le cancans; le son; la médisance; le papotage; la voix; la calomnie; le ragots; la commérage; le clabaudage
    • rumeur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bavardage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cancan [le ~] zelfstandig naamwoord
    • racontars [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cancans [le ~] zelfstandig naamwoord
    • son [le ~] zelfstandig naamwoord
    • médisance [la ~] zelfstandig naamwoord
    • papotage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • voix [la ~] zelfstandig naamwoord
    • calomnie [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ragots [le ~] zelfstandig naamwoord
    • commérage [la ~] zelfstandig naamwoord
    • clabaudage [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zwartmaken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bavardage achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; geroddel; gesprek; indiscretie; klap; klets; kout; loslippigheid; mondeling onderhoud; praat; praatje; praatjes; prietpraat; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat; zeveren
blasphème achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken blasfemie; godslastering; lastertaal
calomnie achterklap; belasteren; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; belasteren; geklap; geklep; geklets; geroddel; hekelschrift; klap; klets; kwaadspreken; laster; lastertaal; oneer; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; schande; schandschrift; schotschrift; smaad; smaadschrift; vuilspuiterij
cancan achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; gepraat; geroddel; klap; laster; praatje; smaad; stof tot gepraat
cancans achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; gepraat; geroddel; laster; smaad
clabaudage achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; geklap; geklep; geklets; gepraat; geroddel; klap; klets; praatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat
commérage achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; geklap; geklep; geklets; gepraat; geroddel; klap; klets; praatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat; vrouwenpraat
commérages achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; bakerpraatje; bakerpraatjes; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekwebbel; geroddel; klap; klets; laster; oudewijvenpraat; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; smaad
diffamation achterklap; belasteren; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken aanfluiting; achterklap; belasteren; belastering; bespotting; eerroof; gespot; hoon; ironie; kwaadspreken; laster; lastertaal; oneer; ontering; sarcasme; schande; smaad; spot; spotternij; verlaging
discours diffamatoire achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken lastertaal; schimprede; smaadrede
dénigrement belasteren; zwartmaken belasteren; denigrering; kleinering; kwaadspreken
médisance achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken opspraak
papotage achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; babbeltje; gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; klap; klets; kout; leuterpraat; praatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat
racontars achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; geklap; geklep; geklets; gepraat; geroddel; klap; klets; praatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat
ragots achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken achterklap; geklap; geklep; geklets; gepraat; geroddel; klap; klets; praatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat
rumeur achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken drukte; gebrom; gedruis; geluid; gemurmel; geroezemoes; kouwe drukte; ophef; rumoer; tumult
son achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; tarwezemelen; timbre; toon
voix achterklap; geroddel; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; roddel; roddelpraat; zwartmaken een stem uitbrengen; intonatie; keuze; kiezen; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; stem; stemmen; timbre; toon; waarvoor gestemd wordt
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calomnier zwart kleuren; zwartmaken belasteren; beschimpen; honen; kwaadspreken; lasteren; ontheiligen; ontwijden; roddelen; schenden; smaden; verguizen
diffamer zwart kleuren; zwartmaken belasteren; beschimpen; honen; kwaadspreken; lasteren; onteren; ontheiligen; ontwijden; schenden; smaden; verguizen
dire du mal sur zwart kleuren; zwartmaken belasteren; kwaadspreken; lasteren; roddelen
médire zwart kleuren; zwartmaken belasteren; kwaadspreken; lasteren; roddelen
médire de zwart kleuren; zwartmaken
noircir zwart kleuren; zwartmaken zwart worden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
son diens; haar; zijn

Wiktionary: zwartmaken


Cross Translation:
FromToVia
zwartmaken noircir; salir blacken — defame, sully
zwartmaken noircir denigrate — blacken