Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwelger (Nederlands) in het Frans

zwelger:

zwelger [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. zwelger (boemelaar; slemper)
    le noceur; le bon vivant; le bambocheur; le viveur; le vadrouilleur; le vieux marcheur
  2. zwelger (brasser)
    la personne qui fait bombance

Vertaal Matrix voor zwelger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bambocheur boemelaar; slemper; zwelger losbol; schuinsmarcheerder
bon vivant boemelaar; slemper; zwelger
noceur boemelaar; slemper; zwelger nachtbraker
personne qui fait bombance brasser; zwelger
vadrouilleur boemelaar; slemper; zwelger
vieux marcheur boemelaar; slemper; zwelger
viveur boemelaar; slemper; zwelger
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vadrouilleur uithuizig