Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bijkomend:
  2. bijkomen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijkomend (Nederlands) in het Frans

bijkomend:

bijkomend bijvoeglijk naamwoord

  1. bijkomend (bij het hoofdfeit komende)
    additionnel; complémentaire; accessoire

Vertaal Matrix voor bijkomend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accessoire accessoire; hulpstuk; randapparaat
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accessoire bij het hoofdfeit komende; bijkomend bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen
additionnel bij het hoofdfeit komende; bijkomend
complémentaire bij het hoofdfeit komende; bijkomend

Wiktionary: bijkomend

bijkomend
Cross Translation:
FromToVia
bijkomend additionnel additional — Supplemental or added to
bijkomend en outre; de surcroît zudemim Sinne von: darüber hinaus, außerdem

bijkomend vorm van bijkomen:

bijkomen werkwoord (kom bij, komt bij, kwam bij, kwamen bij, bijgekomen)

  1. bijkomen (op adem komen)

Conjugations for bijkomen:

o.t.t.
  1. kom bij
  2. komt bij
  3. komt bij
  4. komen bij
  5. komen bij
  6. komen bij
o.v.t.
  1. kwam bij
  2. kwam bij
  3. kwam bij
  4. kwamen bij
  5. kwamen bij
  6. kwamen bij
v.t.t.
  1. ben bijgekomen
  2. bent bijgekomen
  3. is bijgekomen
  4. zijn bijgekomen
  5. zijn bijgekomen
  6. zijn bijgekomen
v.v.t.
  1. was bijgekomen
  2. was bijgekomen
  3. was bijgekomen
  4. waren bijgekomen
  5. waren bijgekomen
  6. waren bijgekomen
o.t.t.t.
  1. zal bijkomen
  2. zult bijkomen
  3. zal bijkomen
  4. zullen bijkomen
  5. zullen bijkomen
  6. zullen bijkomen
o.v.t.t.
  1. zou bijkomen
  2. zou bijkomen
  3. zou bijkomen
  4. zouden bijkomen
  5. zouden bijkomen
  6. zouden bijkomen
diversen
  1. kom bij!
  2. komt bij!
  3. bijgekomen
  4. bijkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bijkomen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
reprendre haleine bijkomen; op adem komen bekomen; op zijn verhaal komen; verademen
reprendre souffle bijkomen; op adem komen
se remettre bijkomen; op adem komen bekomen; beteren; blij maken; fleurig maken; leven beteren; luwen; op zijn verhaal komen; opfleuren; opkalefateren; opknappen; opkrabbelen; oplappen; opmonteren; opvijzelen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; verkwikken; vrolijker worden; wegsterven; zich hervinden

Wiktionary: bijkomen

bijkomen
noun
  1. médecine|fr Fait de revenir à la vie après une mort apparente (état comateux).