Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor door in het Nederlands

door:

door bijvoeglijk naamwoord

  1. door
    als gevolg van; door; ten gevolge van; ingevolge
  2. door
    doorheen; door
  3. door
    door middel van; middels; door

door

  1. door
    – ermee gemengd 1
    door
    – ermee gemengd 1
    • door
      • er zit al suiker door die pap1
  2. door
    – om aan te geven wie iets doet 1
    door
    – om aan te geven wie iets doet 1
    • door
      • hij wordt door die leraar gepest1
  3. door
    – van het ene uiteinde naar het andere 1
    door
    – van het ene uiteinde naar het andere 1
    • door
      • we liepen door de tuin naar de straat1
  4. door
    – vanuit een opening 1
    door
    – vanuit een opening 1
    • door
      • we keken door het raam naar binnen1

Verwante definities voor "door":

  1. ermee gemengd1
    • er zit al suiker door die pap1
  2. om aan te geven wie iets doet1
    • hij wordt door die leraar gepest1
  3. van het ene uiteinde naar het andere1
    • we liepen door de tuin naar de straat1
  4. vanuit een opening1
    • we keken door het raam naar binnen1

Verwante synoniemen voor door