Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor geroerd in het Nederlands
geroerd:
-
geroerd
-
geroerd
getroffen; geraakt; kapot van; geëmotioneerd; aangedaan; aangeslagen; geroerd; aangegrepen-
getroffen bijvoeglijk naamwoord
-
geraakt bijvoeglijk naamwoord
-
kapot van bijvoeglijk naamwoord
-
geëmotioneerd bijvoeglijk naamwoord
-
aangedaan bijvoeglijk naamwoord
-
aangeslagen bijvoeglijk naamwoord
-
geroerd bijvoeglijk naamwoord
-
aangegrepen bijvoeglijk naamwoord
-
geroerd vorm van roeren:
-
roeren
-
roeren
-
roeren
-
roeren
Conjugations for roeren:
o.t.t.
- roer
- roert
- roert
- roeren
- roeren
- roeren
o.v.t.
- roerde
- roerde
- roerde
- roerden
- roerden
- roerden
v.t.t.
- ben geroerd
- bent geroerd
- is geroerd
- zijn geroerd
- zijn geroerd
- zijn geroerd
v.v.t.
- was geroerd
- was geroerd
- was geroerd
- waren geroerd
- waren geroerd
- waren geroerd
o.t.t.t.
- zal roeren
- zult roeren
- zal roeren
- zullen roeren
- zullen roeren
- zullen roeren
o.v.t.t.
- zou roeren
- zou roeren
- zou roeren
- zouden roeren
- zouden roeren
- zouden roeren
en verder
- heb geroerd
- hebt geroerd
- heeft geroerd
- hebben geroerd
- hebben geroerd
- hebben geroerd
diversen
- roer!
- roert!
- geroerd
- roerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze