Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor gezaghebbend in het Nederlands
gezaghebbend:
-
gezaghebbend
gezaghebbend; met gezag bekleed-
gezaghebbend bijvoeglijk naamwoord
-
met gezag bekleed bijvoeglijk naamwoord
-
-
gezaghebbend
toonaangevend; dominant; vooraanstaande; maatgevend; gezaghebbend-
toonaangevend bijvoeglijk naamwoord
-
dominant bijvoeglijk naamwoord
-
vooraanstaande bijvoeglijk naamwoord
-
maatgevend bijvoeglijk naamwoord
-
gezaghebbend bijvoeglijk naamwoord
-
Verwante woorden van "gezaghebbend":
gezaghebbend vorm van gezag hebben:
-
gezag hebben
Conjugations for gezag hebben:
o.t.t.
- heb gezag
- hebt gezag
- heeft gezag
- hebben gezag
- hebben gezag
- hebben gezag
o.v.t.
- had gezag
- had gezag
- had gezag
- hadden gezag
- hadden gezag
- hadden gezag
v.t.t.
- heb gezag gehad
- hebt gezag gehad
- heeft gezag gehad
- hebben gezag gehad
- hebben gezag gehad
- hebben gezag gehad
v.v.t.
- had gezag gehad
- had gezag gehad
- had gezag gehad
- hadden gezag gehad
- hadden gezag gehad
- hadden gezag gehad
o.t.t.t.
- zal gezag hebben
- zult gezag hebben
- zal gezag hebben
- zullen gezag hebben
- zullen gezag hebben
- zullen gezag hebben
o.v.t.t.
- zou gezag hebben
- zou gezag hebben
- zou gezag hebben
- zouden gezag hebben
- zouden gezag hebben
- zouden gezag hebben
diversen
- heb gezag!
- hebt gezag!
- gezag gehad
- gezaghebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze