Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor liggend in het Nederlands

liggend:

liggend bijvoeglijk naamwoord

  1. liggend
    liggend; uitgestrekt; languit liggend; gestrekt; languit
  2. liggend
    gesitueerd; gelegen; liggend

liggen:

liggen werkwoord (lig, ligt, lag, lagen, gelegen)

  1. liggen
    liggen; gelegen zijn
    • liggen werkwoord (lig, ligt, lag, lagen, gelegen)
    • gelegen zijn werkwoord (is gelegen, was gelegen, gelegen geweest)
  2. liggen
    liggen
    • liggen werkwoord (lig, ligt, lag, lagen, gelegen)
  3. liggen
    – bij je passen 1
    liggen
    – bij je passen 1
    • liggen werkwoord (lig, ligt, lag, lagen, gelegen)
      • dat werk ligt me niet zo1
  4. liggen
    – er zijn in uitgestrekte houding, horizontaal 1
    liggen
    – er zijn in uitgestrekte houding, horizontaal 1
    • liggen werkwoord (lig, ligt, lag, lagen, gelegen)
      • moeten die flessen staan of liggen?1
  5. liggen
    – het komt ervan 1
    liggen
    – het komt ervan 1
    • liggen werkwoord (lig, ligt, lag, lagen, gelegen)
      • dat het zo koud is, ligt aan de wind1
  6. liggen
    – per ongeluk achterlaten 1
    liggen
    – per ongeluk achterlaten 1
    • liggen werkwoord (lig, ligt, lag, lagen, gelegen)
      • heb ik mijn tas hier laten liggen?1

Conjugations for liggen:

o.t.t.
  1. lig
  2. ligt
  3. ligt
  4. liggen
  5. liggen
  6. liggen
o.v.t.
  1. lag
  2. lag
  3. lag
  4. lagen
  5. lagen
  6. lagen
v.t.t.
  1. heb gelegen
  2. hebt gelegen
  3. heeft gelegen
  4. hebben gelegen
  5. hebben gelegen
  6. hebben gelegen
v.v.t.
  1. had gelegen
  2. had gelegen
  3. had gelegen
  4. hadden gelegen
  5. hadden gelegen
  6. hadden gelegen
o.t.t.t.
  1. zal liggen
  2. zult liggen
  3. zal liggen
  4. zullen liggen
  5. zullen liggen
  6. zullen liggen
o.v.t.t.
  1. zou liggen
  2. zou liggen
  3. zou liggen
  4. zouden liggen
  5. zouden liggen
  6. zouden liggen
en verder
  1. ben gelegen
  2. bent gelegen
  3. is gelegen
  4. zijn gelegen
  5. zijn gelegen
  6. zijn gelegen
diversen
  1. lig!
  2. ligt!
  3. gelegen
  4. liggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Antoniemen van "liggen":


Verwante definities voor "liggen":

  1. bij je passen1
    • dat werk ligt me niet zo1
  2. er zijn in uitgestrekte houding, horizontaal1
    • moeten die flessen staan of liggen?1
  3. het komt ervan1
    • dat het zo koud is, ligt aan de wind1
  4. per ongeluk achterlaten1
    • heb ik mijn tas hier laten liggen?1

Verwante synoniemen voor liggend