Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. verloven:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor verloven in het Nederlands

verloven:

verloven werkwoord (verloof, verlooft, verloofde, verloofden, verloofd)

  1. verloven
    ondertrouwen; verloven
    • ondertrouwen werkwoord (ondertrouw, ondertrouwt, ondertrouwde, ondertrouwden, ondertrouwd)
    • verloven werkwoord (verloof, verlooft, verloofde, verloofden, verloofd)

Conjugations for verloven:

o.t.t.
  1. verloof
  2. verlooft
  3. verlooft
  4. verloven
  5. verloven
  6. verloven
o.v.t.
  1. verloofde
  2. verloofde
  3. verloofde
  4. verloofden
  5. verloofden
  6. verloofden
v.t.t.
  1. ben verloofd
  2. bent verloofd
  3. is verloofd
  4. zijn verloofd
  5. zijn verloofd
  6. zijn verloofd
v.v.t.
  1. was verloofd
  2. was verloofd
  3. was verloofd
  4. waren verloofd
  5. waren verloofd
  6. waren verloofd
o.t.t.t.
  1. zal verloven
  2. zult verloven
  3. zal verloven
  4. zullen verloven
  5. zullen verloven
  6. zullen verloven
o.v.t.t.
  1. zou verloven
  2. zou verloven
  3. zou verloven
  4. zouden verloven
  5. zouden verloven
  6. zouden verloven
diversen
  1. verloof!
  2. verlooft!
  3. verloofd
  4. verlovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze