Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor aanmonsteren in het Nederlands

aanmonsteren:

aanmonsteren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanmonsteren
    aanmonsteren

aanmonsteren werkwoord (monster aan, monstert aan, monsterde aan, monsterden aan, aangemonsterd)

  1. aanmonsteren
    inschrijven; aanmelden; aanmonsteren
    • inschrijven werkwoord (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • aanmelden werkwoord (meld aan, meldt aan, meldde aan, meldden aan, aangemeld)
    • aanmonsteren werkwoord (monster aan, monstert aan, monsterde aan, monsterden aan, aangemonsterd)
  2. aanmonsteren
    aanmonsteren; meevaren als passagier; meevaren

Conjugations for aanmonsteren:

o.t.t.
  1. monster aan
  2. monstert aan
  3. monstert aan
  4. monsteren aan
  5. monsteren aan
  6. monsteren aan
o.v.t.
  1. monsterde aan
  2. monsterde aan
  3. monsterde aan
  4. monsterden aan
  5. monsterden aan
  6. monsterden aan
v.t.t.
  1. ben aangemonsterd
  2. bent aangemonsterd
  3. is aangemonsterd
  4. zijn aangemonsterd
  5. zijn aangemonsterd
  6. zijn aangemonsterd
v.v.t.
  1. was aangemonsterd
  2. was aangemonsterd
  3. was aangemonsterd
  4. waren aangemonsterd
  5. waren aangemonsterd
  6. waren aangemonsterd
o.t.t.t.
  1. zal aanmonsteren
  2. zult aanmonsteren
  3. zal aanmonsteren
  4. zullen aanmonsteren
  5. zullen aanmonsteren
  6. zullen aanmonsteren
o.v.t.t.
  1. zou aanmonsteren
  2. zou aanmonsteren
  3. zou aanmonsteren
  4. zouden aanmonsteren
  5. zouden aanmonsteren
  6. zouden aanmonsteren
diversen
  1. monster aan!
  2. monstert aan!
  3. aangemonsterd
  4. aanmonsterende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze