Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. aanroeren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor aanroeren in het Nederlands

aanroeren:

aanroeren werkwoord (roer aan, roert aan, roerde aan, roerden aan, aangeroerd)

  1. aanroeren
    aanstippen; aanroeren; even aanraken
    • aanstippen werkwoord (stip aan, stipt aan, stipte aan, stipten aan, aangestipt)
    • aanroeren werkwoord (roer aan, roert aan, roerde aan, roerden aan, aangeroerd)
    • even aanraken werkwoord (raak even aan, raakt even aan, raakte even aan, raakten even aan, even aangeraakt)

Conjugations for aanroeren:

o.t.t.
  1. roer aan
  2. roert aan
  3. roert aan
  4. roeren aan
  5. roeren aan
  6. roeren aan
o.v.t.
  1. roerde aan
  2. roerde aan
  3. roerde aan
  4. roerden aan
  5. roerden aan
  6. roerden aan
v.t.t.
  1. heb aangeroerd
  2. hebt aangeroerd
  3. heeft aangeroerd
  4. hebben aangeroerd
  5. hebben aangeroerd
  6. hebben aangeroerd
v.v.t.
  1. had aangeroerd
  2. had aangeroerd
  3. had aangeroerd
  4. hadden aangeroerd
  5. hadden aangeroerd
  6. hadden aangeroerd
o.t.t.t.
  1. zal aanroeren
  2. zult aanroeren
  3. zal aanroeren
  4. zullen aanroeren
  5. zullen aanroeren
  6. zullen aanroeren
o.v.t.t.
  1. zou aanroeren
  2. zou aanroeren
  3. zou aanroeren
  4. zouden aanroeren
  5. zouden aanroeren
  6. zouden aanroeren
diversen
  1. roer aan!
  2. roert aan!
  3. aangeroerd
  4. aanroerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze