Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor aanwezigheid in het Nederlands

aanwezigheid:

aanwezigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de aanwezigheid
    de aanwezigheid; het bijzijn; de tegenwoordigheid
  2. de aanwezigheid
    de aanwezigheid; de presentie
  3. de aanwezigheid
    de aanwezigheid

Verwante woorden van "aanwezigheid":


aanwezigheid vorm van aanwezig:

aanwezig bijvoeglijk naamwoord

  1. aanwezig
    aanwezig; present!; tegenwoordig
  2. aanwezig
    aanwezig; voorradig; in voorraad; voorhanden; op voorraad
  3. aanwezig
    – wie ergens is 1
    aanwezig; present
    – wie ergens is 1
    • aanwezig bijvoeglijk naamwoord
      • alle leerlingen waren aanwezig vandaag1
    • present bijvoeglijk naamwoord
      • alle bestuursleden waren present1

Verwante woorden van "aanwezig":


Alternatieve synoniemen voor "aanwezig":


Antoniemen van "aanwezig":


Verwante definities voor "aanwezig":

  1. wie ergens is1
    • alle leerlingen waren aanwezig vandaag1

Verwante synoniemen voor aanwezigheid