Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor abrupt in het Nederlands

abrupt:

abrupt bijvoeglijk naamwoord

  1. abrupt
    plotseling; abrupt; opeens; plots; bruusk; schielijk; eensklaps; plotsklaps
  2. abrupt
    plotseling; opeens; ineens; onverwacht; abrupt; plotsklaps; plots; onverhoeds; onverwachts; eensklaps

Verwante woorden van "abrupt":

  • abrupter, abruptere, abrupte

Verwante synoniemen voor abrupt