Nederlandse synoniemen van afgrendelen, ander woord voor afgrendelen

Overzicht

Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...

afgrendelen:
- afgrendelen; afschermen; vergrendelen; locken; afsluiten; sluiten; op slot zetten; op slot doen; grendelen; borgen; dichtdoen; dichtmaken
- afgrendelen

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor afgrendelen in het Nederlands

afgrendelen
afgrendelen; afschermen
- afgrendelen werkwoord (grendel af, grendelt af, grendelde af, grendelden af, afgegrendeld)
- afschermen werkwoord (scherm af, schermt af, schermde af, schermden af, afgeschermd)
afgrendelen
vergrendelen; locken; afsluiten; sluiten; afgrendelen; op slot zetten; op slot doen; grendelen; borgen; dichtdoen; dichtmaken
- vergrendelen werkwoord (vergrendel, vergrendelt, vergrendelde, vergrendelden, vergrendeld)
- locken werkwoord (lock, lockt, lockte, lockten, gelockt)
- afsluiten werkwoord (sluit af, sloot af, sloten af, afgesloten)
- sluiten werkwoord (sluit, sloot, sloten, gesloten)
- afgrendelen werkwoord (grendel af, grendelt af, grendelde af, grendelden af, afgegrendeld)
- op slot zetten werkwoord
- op slot doen werkwoord (doe op slot, doet op slot, deed op slot, deden op slot, op slot gedaan)
- grendelen werkwoord (grendel, grendelt, grendelde, grendelden, gegrendeld)
- borgen werkwoord
- dichtdoen werkwoord (doe dicht, doet dicht, deed dicht, deden dicht, dichtgedaan)
- dichtmaken werkwoord (maak dicht, maakt dicht, maakte dicht, maakten dicht, dichtgemaakt)

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze