Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor afketsen in het Nederlands

afketsen:

afketsen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afketsen
    ricocheren; afketsen; terugkaatsen; afstuiten

afketsen werkwoord (kets af, ketst af, ketste af, ketsten af, afgeketst)

  1. afketsen
    ricocheren; afketsen
    • ricocheren werkwoord
    • afketsen werkwoord (kets af, ketst af, ketste af, ketsten af, afgeketst)
  2. afketsen
    verwerpen; afwijzen; verweren; afstemmen; terugwijzen; afketsen; wegstemmen
    • verwerpen werkwoord (verwerp, verwerpt, verwierp, verwierpen, verworpen)
    • afwijzen werkwoord (wijs af, wijst af, wees af, wezen af, afgewezen)
    • verweren werkwoord (verweer, verweert, verweerde, verweerden, verweerd)
    • afstemmen werkwoord (stem af, stemt af, stemde af, stemden af, afgestemd)
    • terugwijzen werkwoord (wijs terug, wijst terug, wees terug, wezen terug, teruggewezen)
    • afketsen werkwoord (kets af, ketst af, ketste af, ketsten af, afgeketst)
    • wegstemmen werkwoord (stem weg, stemt weg, stemde weg, stemden weg, weggestemd)
  3. afketsen
    – ergens tegenaan botsen en van richting veranderen 1
    afketsen
    – ergens tegenaan botsen en van richting veranderen 1
    • afketsen werkwoord (kets af, ketst af, ketste af, ketsten af, afgeketst)
      • de kogel ketste af op de helm1
  4. afketsen
    – niet doorgaan 1
    afketsen
    – niet doorgaan 1
    • afketsen werkwoord (kets af, ketst af, ketste af, ketsten af, afgeketst)
      • het plan is afgeketst omdat het te veel kostte1

Conjugations for afketsen:

o.t.t.
  1. kets af
  2. ketst af
  3. ketst af
  4. ketsen af
  5. ketsen af
  6. ketsen af
o.v.t.
  1. ketste af
  2. ketste af
  3. ketste af
  4. ketsten af
  5. ketsten af
  6. ketsten af
v.t.t.
  1. heb afgeketst
  2. hebt afgeketst
  3. heeft afgeketst
  4. hebben afgeketst
  5. hebben afgeketst
  6. hebben afgeketst
v.v.t.
  1. had afgeketst
  2. had afgeketst
  3. had afgeketst
  4. hadden afgeketst
  5. hadden afgeketst
  6. hadden afgeketst
o.t.t.t.
  1. zal afketsen
  2. zult afketsen
  3. zal afketsen
  4. zullen afketsen
  5. zullen afketsen
  6. zullen afketsen
o.v.t.t.
  1. zou afketsen
  2. zou afketsen
  3. zou afketsen
  4. zouden afketsen
  5. zouden afketsen
  6. zouden afketsen
diversen
  1. kets af!
  2. ketst af!
  3. afgeketst
  4. afketsende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "afketsen":

  1. ergens tegenaan botsen en van richting veranderen1
    • de kogel ketste af op de helm1
  2. niet doorgaan1
    • het plan is afgeketst omdat het te veel kostte1