Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. berustend:
  2. berusten:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor berustend in het Nederlands

berustend:

berustend bijvoeglijk naamwoord

  1. berustend
    berustend; gelaten; lijdelijk

berustend vorm van berusten:

berusten werkwoord (berust, berustte, berustten, berust)

  1. berusten
    gebaseerd zijn; berusten
    • gebaseerd zijn werkwoord (is gebaseerd, was gebaseerd, gebaseerd geweest)
    • berusten werkwoord (berust, berustte, berustten, berust)
  2. berusten
    berusten; zich erbij neerleggen

Conjugations for berusten:

o.t.t.
  1. berust
  2. berust
  3. berust
  4. berusten
  5. berusten
  6. berusten
o.v.t.
  1. berustte
  2. berustte
  3. berustte
  4. berustten
  5. berustten
  6. berustten
v.t.t.
  1. heb berust
  2. hebt berust
  3. heeft berust
  4. hebben berust
  5. hebben berust
  6. hebben berust
v.v.t.
  1. had berust
  2. had berust
  3. had berust
  4. hadden berust
  5. hadden berust
  6. hadden berust
o.t.t.t.
  1. zal berusten
  2. zult berusten
  3. zal berusten
  4. zullen berusten
  5. zullen berusten
  6. zullen berusten
o.v.t.t.
  1. zou berusten
  2. zou berusten
  3. zou berusten
  4. zouden berusten
  5. zouden berusten
  6. zouden berusten
diversen
  1. berust!
  2. berust!
  3. berust
  4. berustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze