Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. biscuitje:
  2. biscuit:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor biscuitje in het Nederlands

biscuitje:

biscuitje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het biscuitje
    het koekje; de biscuit; de koek; het kaakje; het biscuitje
    • koekje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • biscuit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • koek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kaakje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • biscuitje [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "biscuitje":


biscuit:

biscuit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de biscuit
    het koekje; de biscuit; de koek; het kaakje; het biscuitje
    • koekje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • biscuit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • koek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kaakje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • biscuitje [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "biscuit":