Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. buit:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor buit in het Nederlands

buit:

buit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de buit
    de vangst; de buit
    • vangst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • buit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "buit":