Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. buren:
  2. buur:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor buren in het Nederlands

buren:

buren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de buren
    de buren; de wijkbewoners; de omwonenden

Verwante woorden van "buren":


buren vorm van buur:

buur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de buur
    de buur
    • buur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "buur":

  • buren, buurtje, buurtjes