Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor buurt in het Nederlands

buurt:

buurt [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de buurt
    de buurt; de wijk; de woonwijk; het plein; stadskwartier; het centrum; de buitenwijk; de sectie; handelswijk; het stadsdeel; de stadswijk
  2. de buurt
    de nabijheid; de buurt
    • nabijheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • buurt [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. de buurt
    – dichtbij 1
    de buurt
    – dichtbij 1
    • buurt [de ~] zelfstandig naamwoord
      • we wonen in de buurt van het station1
  4. de buurt
    – groep huizen die bij elkaar staan 1
    de buurt
    – groep huizen die bij elkaar staan 1
    • buurt [de ~] zelfstandig naamwoord
      • het is feest in onze buurt1

Verwante woorden van "buurt":


Verwante definities voor "buurt":

  1. dichtbij1
    • we wonen in de buurt van het station1
  2. groep huizen die bij elkaar staan1
    • het is feest in onze buurt1

buurt vorm van buurten:

buurten werkwoord (buurt, buurtde, buurtden, gebuurt)

  1. buurten
    buurten
    • buurten werkwoord (buurt, buurtde, buurtden, gebuurt)

Conjugations for buurten:

o.t.t.
  1. buurt
  2. buurt
  3. buurt
  4. buurten
  5. buurten
  6. buurten
o.v.t.
  1. buurtde
  2. buurtde
  3. buurtde
  4. buurtden
  5. buurtden
  6. buurtden
v.t.t.
  1. heb gebuurt
  2. hebt gebuurt
  3. heeft gebuurt
  4. hebben gebuurt
  5. hebben gebuurt
  6. hebben gebuurt
v.v.t.
  1. had gebuurt
  2. had gebuurt
  3. had gebuurt
  4. hadden gebuurt
  5. hadden gebuurt
  6. hadden gebuurt
o.t.t.t.
  1. zal buurten
  2. zult buurten
  3. zal buurten
  4. zullen buurten
  5. zullen buurten
  6. zullen buurten
o.v.t.t.
  1. zou buurten
  2. zou buurten
  3. zou buurten
  4. zouden buurten
  5. zouden buurten
  6. zouden buurten
diversen
  1. buurt!
  2. buurt!
  3. gebuurt
  4. buurtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "buurten":


Verwante synoniemen voor buurt