Nederlandse synoniemen van centrum, ander woord voor centrum

Overzicht

Nederlands Synoniemen: Meer gegevens...

centrum:
- centrum; binnenstad; centrale stad; middelpunt; midden; kern; buurt; wijk; woonwijk; plein; stadskwartier; buitenwijk; sectie; handelswijk; stadsdeel; stadswijk

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor centrum in het Nederlands

het centrum
het centrum; de binnenstad; centrale stad
- centrum [het ~] zelfstandig naamwoord
- binnenstad [de ~] zelfstandig naamwoord
- centrale stad [znw.] zelfstandig naamwoord
het centrum
het centrum; het middelpunt; het midden; de kern
- centrum [het ~] zelfstandig naamwoord
- middelpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
- midden [het ~] zelfstandig naamwoord
- kern [de ~] zelfstandig naamwoord
het centrum
de buurt; de wijk; de woonwijk; het plein; stadskwartier; het centrum; de buitenwijk; de sectie; handelswijk; het stadsdeel; de stadswijk
- buurt [de ~] zelfstandig naamwoord
- wijk [de ~] zelfstandig naamwoord
- woonwijk [de ~] zelfstandig naamwoord
- plein [het ~] zelfstandig naamwoord
- stadskwartier [znw.] zelfstandig naamwoord
- centrum [het ~] zelfstandig naamwoord
- buitenwijk [de ~] zelfstandig naamwoord
- sectie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- handelswijk [znw.] zelfstandig naamwoord
- stadsdeel [het ~] zelfstandig naamwoord
- stadswijk [de ~] zelfstandig naamwoord
het centrum

– gebouw met een speciale bestemming ¹
het centrum
– gebouw met een speciale bestemming ¹
- centrum [het ~] zelfstandig naamwoord
  - een winkelcentrum¹
het centrum

– punt of gebied in het midden ¹
het centrum
– punt of gebied in het midden ¹
- centrum [het ~] zelfstandig naamwoord
  - het station ligt in het centrum van de stad¹