Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. choqueren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor choqueren in het Nederlands

choqueren:

choqueren werkwoord (choqueer, choqueert, choqueerde, choqueerden, gechoqueerd)

  1. choqueren
    shockeren; choqueren; schokken; aanstoot geven
    • shockeren werkwoord (schokeer, schokeert, schokeerde, schokeerden, geshockeerd)
    • choqueren werkwoord (choqueer, choqueert, choqueerde, choqueerden, gechoqueerd)
    • schokken werkwoord (schok, schokt, schokte, schokten, geschokt)
    • aanstoot geven werkwoord (geef aanstoot, geeft aanstoot, gaf aanstoot, gaven aanstoot, aanstoot gegeven)
  2. choqueren
    shockeren; aanstoot geven; choqueren
    • shockeren werkwoord (schokeer, schokeert, schokeerde, schokeerden, geshockeerd)
    • aanstoot geven werkwoord (geef aanstoot, geeft aanstoot, gaf aanstoot, gaven aanstoot, aanstoot gegeven)
    • choqueren werkwoord (choqueer, choqueert, choqueerde, choqueerden, gechoqueerd)

Conjugations for choqueren:

o.t.t.
  1. choqueer
  2. choqueert
  3. choqueert
  4. choqueren
  5. choqueren
  6. choqueren
o.v.t.
  1. choqueerde
  2. choqueerde
  3. choqueerde
  4. choqueerden
  5. choqueerden
  6. choqueerden
v.t.t.
  1. heb gechoqueerd
  2. hebt gechoqueerd
  3. heeft gechoqueerd
  4. hebben gechoqueerd
  5. hebben gechoqueerd
  6. hebben gechoqueerd
v.v.t.
  1. had gechoqueerd
  2. had gechoqueerd
  3. had gechoqueerd
  4. hadden gechoqueerd
  5. hadden gechoqueerd
  6. hadden gechoqueerd
o.t.t.t.
  1. zal choqueren
  2. zult choqueren
  3. zal choqueren
  4. zullen choqueren
  5. zullen choqueren
  6. zullen choqueren
o.v.t.t.
  1. zou choqueren
  2. zou choqueren
  3. zou choqueren
  4. zouden choqueren
  5. zouden choqueren
  6. zouden choqueren
en verder
  1. ben gechoqueerd
  2. bent gechoqueerd
  3. is gechoqueerd
  4. zijn gechoqueerd
  5. zijn gechoqueerd
  6. zijn gechoqueerd
diversen
  1. choqueer!
  2. choqueert!
  3. gechoqueerd
  4. choquerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze