Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. cureren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor cureren in het Nederlands

cureren:

cureren werkwoord (cureer, cureert, cureerde, cureerden, gecureerd)

  1. cureren
    genezen; cureren
    • genezen werkwoord (genees, geneest, genas, genazen, genezen)
    • cureren werkwoord (cureer, cureert, cureerde, cureerden, gecureerd)

Conjugations for cureren:

o.t.t.
  1. cureer
  2. cureert
  3. cureert
  4. cureren
  5. cureren
  6. cureren
o.v.t.
  1. cureerde
  2. cureerde
  3. cureerde
  4. cureerden
  5. cureerden
  6. cureerden
v.t.t.
  1. heb gecureerd
  2. hebt gecureerd
  3. heeft gecureerd
  4. hebben gecureerd
  5. hebben gecureerd
  6. hebben gecureerd
v.v.t.
  1. had gecureerd
  2. had gecureerd
  3. had gecureerd
  4. hadden gecureerd
  5. hadden gecureerd
  6. hadden gecureerd
o.t.t.t.
  1. zal cureren
  2. zult cureren
  3. zal cureren
  4. zullen cureren
  5. zullen cureren
  6. zullen cureren
o.v.t.t.
  1. zou cureren
  2. zou cureren
  3. zou cureren
  4. zouden cureren
  5. zouden cureren
  6. zouden cureren
diversen
  1. cureer!
  2. cureert!
  3. gecureerd
  4. curerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze